Als je twee woorden aan elkaar plakt, maak je een
samenstelling: tafel + poot = tafelpoot. Soms moet je tussen die twee woorden
tussenletters toevoegen: (e)n, e of s.
Zo bepaal je of je een s moet toevoegen
- Als je in een samenstelling een s hoort, dan schrijf je die ook:
- onweersbui, moederskindje.- Soms begint het rechterdeel van de samenstelling met een s-klank. Dan hoor je niet of er een tussen-s moet staan. Vervang dan het rechterdeel door een woord dat niet met een s-klank begint. Schrijf de s alleen als je hem bij de vervanging hoort:
- kapperszaak, want kappersopleiding; spelerssalaris, want spelersbus.
Maar: sportschool, want sportwedstrijd.