Julian schrikte vorige week doordat zijn zusje hem liet schrikken. Julian is zo boos dat hij zijn zusje sloeg. Julian en zijn zusje kreeg ruzie. Achteraf had hij erg veel spijt. Nu had Julian 1 week geen telefoon.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 8
This lesson contains 13 slides, with text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Julian schrikte vorige week doordat zijn zusje hem liet schrikken. Julian is zo boos dat hij zijn zusje sloeg. Julian en zijn zusje kreeg ruzie. Achteraf had hij erg veel spijt. Nu had Julian 1 week geen telefoon.
Slide 1 - Slide
Julian schrok vorige week doordat zijn zusje hem liet schrikken. Julian was zo boos dat hij zijn zusje sloeg. Julian en zijn zusje kregen ruzie. Achteraf had hij erg veel spijt. Nu heeft Julian 1 week geen telefoon.
Slide 2 - Slide
sluiten [vt] Hij _____________ vorig jaar elke dag de wc-deur.
sloot
Slide 3 - Slide
blijken [tt] Ik _____________ gevallen te zijn met de fiets.
blijk
Slide 4 - Slide
lezen [vd] De juf heeft het boek al _____________.
gelezen
Slide 5 - Slide
vissen [td] De reiger zat _____________ aan de slootkant.
vissend
Slide 6 - Slide
bemesten [vt] Vroeger _____________ jij de planten elke maand.
bemestte
Slide 7 - Slide
fluiten [td] De man ging _____________ naar zijn werk.
fluitende
Slide 8 - Slide
kunnen [tt] Ik _____________ er niks aan doen dat ik moet lachen.
kan
Slide 9 - Slide
planten [vd] Wij hebben de boom _____________.
geplant
Slide 10 - Slide
hinkelen [td] Maud bewoog zich _____________ over het schoolplein.
hinkelend
Slide 11 - Slide
melken [vt] Toen _____________ jij voor het eerst een geit.
molk
Slide 12 - Slide
zwemmen [tt] De walvis _____________ in de grote oceaan.