GYM 4 - maandag 12-9 boekdossier 6 & tijd

Welkom!
Even offline overleven jullie wel.
 Telefoontjes in de tas, iPad dicht op tafel.
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
Even offline overleven jullie wel.
 Telefoontjes in de tas, iPad dicht op tafel.

Slide 1 - Slide

Vandaag:
  1. Hoi!

  2. Boekdossier 6
  3. Tijd & structuur in een verhaal
  4. Aan de slag
  5. Huiswerk & TaalVout

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Afspraken tijdens de les
  1. Boeken bij!
  2. Telefoon in je tas.
  3. iPad dicht op tafel.
  4. Huiswerk niet gemaakt? Efkes melden aub.
  5. Vraag of opmerking? Steek je hand op.




Slide 4 - Slide

Jaarprogramma 
Zie SOM

Laagland + boekdossiers
Nieuw Nederlands

Slide 5 - Slide

Boekdossiers klas 4
* Dossier 2 Renaissance
* Dossier 6 Moderne literatuur 1970 - heden (tijd/perspectief)​ 
* Dossier 7 Moderne literatuur 1970 - heden (thematiek)
* Dossier 8 Moderne literatuur vrije keuze
Voor het eindexamen in klas 6, dus bewaren!

Nodig voor alle boekdossiers: Handleiding leesverslag (SOM)​

Slide 6 - Slide

Boekdossier 6
ZIE SOM: boekdossiers --> opdracht boekdossier 6

  • Je mag samenwerken! Je leest allebei het boek maar werkt samen aan het verslag.
  • Boek: www.lezenvoordelijst.nl --> vanaf niveau 3. 
  • Alleen origineel Nederlandse werken. Dus geen vertaalde werken. 
  • Geef uiterlijk volgende week maandag je boekkeuze door.


Let tijdens het lezen op de aspecten van de theorie uit Laagland hf. 4 & 6.
Gebruik ook de 'handleiding leesverslag'.

Slide 7 - Slide

Boekdossier 6: hoe ziet ie er dus uit?
Vijf onderdelen:
1. Primaire gegevens (titel, auteur, uitgeverij, etc.)
2. Samenvatting (zelf geschreven of uit Lexicon)
3. Verwerking opdrachten --> zie blad opdracht boek 6!
Opdr. 1: Flashforwards, flashbacks, samenhang, verhaallijnen,vertelperspectief,  betrouwbaarheid.
Opdr. 2: Herschrijven verhaal vanuit ander perspectief.

4. Eigen oordeel
5. Bronvermelding --> vademecum

Slide 8 - Slide

TIJD in een verhaal

Slide 9 - Slide

Lesdoel:
Na deze les:

Weet je wat tijd in een verhaal kan betekenen en ken je de begrippen:
  • Vertelde tijd & verteltijd
  • Flashbacks & flashforwards
  • Chronologisch & niet-chronologisch
  • Versnelling & vertraging

Slide 10 - Slide

Laagland h4: TIJD
Verhalen spelen zich af in een bepaalde tijd.

Bijvoorbeeld:

Slide 11 - Slide

“Naast me zat mevrouw Bromley onwennig op haar stoel te schuifelen.​
Ik boog me naar haar toe en zei geruststellend: ‘Het is eindelijk weer rustig aan het front.’​
‘Ook waar Martin zit?’ vroeg ze.​
‘Overal. Frankrijk, België, het hele westfront.’​
‘Er wordt dus niet meer gevochten?’ In haar stem zat een mengeling van twijfel en hoop.​
‘Weinig,’ zei ik nadrukkelijk. ‘Alleen in het oosten. Duizenden mijlen van hier. En daar zitten onze troepen niet. U hoeft zich echt geen zorgen te maken.’ ​
Mevrouw Bromley wilde nog iets zeggen, maar opeens kaatste de stem van Mary door de kamer. ‘En Woody Cunningham dan?’ Ik verstijfde op mijn stoel. 



Bloedgeld – Simone van der Vlugt 

Slide 12 - Slide

TIJD
Verhalen spelen zich af in een bepaalde tijd.

En verhalen bestrijken een bepaalde hoeveelheid tijd…

Slide 13 - Slide

TIJD
“Elsa Ruys heeft weinig aandacht voor de piloot. Haar ogen zijn dicht. Ze denkt aan hoe haar vakantie tot een abrupt einde was gekomen door een telefoontje. Hoe haar leven kantelde.

Op Schiphol passeert ze de bagageband en loopt ze de aankomsthal in. Met rechercheur Veen heeft ze afgesproken dat hij haar komt ophalen.”

IV – Arjen Lubach

Slide 14 - Slide

TIJD
Vertelde tijd:
De tijd die in het verhaal verstrijkt
"Op zaterdag begon hij zijn tocht. Urenlang liep hij door het bos. Hij verwonderde zich over de grote oneindigheid aan bomen en verdwaalde in zichzelf en in de wereld. Hij liep kilometers lang en begreep ineens dat het al maandag was."


Verteltijd:
De tijd die de lezer nodig heeft om de tekst te lezen
+/- 10 seconden

Slide 15 - Slide

TIJD: wat gaat hier fout?

Slide 16 - Slide

“Chronologie”: op volgorde van tijd
Denk aan het Griekse “Chronos” (tijd). Chronologisch (op volgorde) versus  
niet-chronologisch (niet op volgorde).

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Flashback
Terugblik

Een verhaal begint in het midden van de gebeurtenissen (in medias res); de schrijver geeft later uitleg door een Flashback.

Effect: spannender
Flash forward
Vooruitblik

Blik in de toekomst, meestal een waarschuwing of belofte.



Effect: Lezer wordt nieuwsgierig.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Versnelling

Tijd kan versneld worden als een stuk niet (zo) interessant of belangrijk is voor de lezer.
Vertraging

Een verhaalgedeelte extra benadrukken door het uitgebreid te beschrijven.

Bijvoorbeeld --> 

Slide 21 - Slide

Vertraging
“Harry ging naar binnen, stootte zijn hoofd bijna tegen het schuine plafond en knipperde met zijn ogen. Het was alsof hij een oven was binnengestapt: bijna alles in Rons kamer scheen knaloranje te zijn: de sprei, de muren en zelfs het plafond. Toen besefte Harry dat Ron vrijwel iedere vierkante centimeter van het haveloze behang had volgeplakt met posters van zeven heksen en tovenaars, die feloranje gewaden droegen, bezemstelen in hun hand hadden en vrolijk zwaaiden.
‘Je Zwerkbalteam?’ zei Harry.”


Harry Potter & de Geheime Kamer – J.K. Rowling

Slide 22 - Slide

Alles op een rij
Vertelde tijd:                                    de tijd die in het verhaal verstrijkt
Verteltijd:                                           leestijd

Chronologisch:                                 op volgorde van tijd
Niet-chronologisch:                       “overmorgen-vandaag-morgen”

Flashback:                                          terugblik
Flash forward:                                  vooruitblik

Versnelling:                                        tijd versnellen: ‘Drie uur later’
Vertraging:                                          tijd vertragen: extra benadrukken

Slide 23 - Slide

Schrijf een kort voorbeeldfragment met een versnelling erin.

Slide 24 - Open question

Schrijf een kort voorbeeldfragment met een vertraging erin.

Slide 25 - Open question

Vertelde tijd
Verteltijd
Chronologisch
Niet-chronologisch
Flashback
Flash forward
De tijd die in het verhaal verstrijkt.
Leestijd.
Op volgorde van tijd
"overmorgen-vandaag-morgen"
Terugblik
Vooruitblik

Slide 26 - Drag question

Aan de slag!




  • Lezen en samenvatten (je mag zelf weten hoe): H4 van Laagland 
(upload je samenvatting in je OneDrive-map in het mapje “Literatuur”. Geef het een herkenbare naam.)
  • Maak de opdrachten 1 t/m 8 van het blad 'Tijd en structuur in een verhaal' (SOM).

  • Tijd over? Kies een boek uit voor boekdossier 6!
  • Maak in je OneDrive een map “Nederlands” met de submappen:​
“Literatuur” en​
“Nieuw Nederlands”​

Slide 27 - Slide

Lesdoel behaald?
Na deze les:

Weet je wat tijd in een verhaal kan betekenen en ken je de begrippen:
  • Vertelde tijd & verteltijd
  • Flashbacks & flashforwards
  • Chronologisch & niet-chronologisch
  • Versnelling & vertraging

Slide 28 - Slide

Huiswerk & Taalvout
Huiswerk voor donderdag
  • Maak opdrachten 1 t/m 8 van het blad 'Tijd en structuur
 in een verhaal'.
  • Lezen en samenvatten: H4 van Laagland 

  • Kies een boek uit voor boekdossier 6 
Uiterlijk volgende week maandag titel doorgeven



Morgen/donderdag nodig: 
Laagland, schrift, evt. boek boekdossier 6.

Slide 29 - Slide