GYM 4 - vrijdag 4-9

Nodig: Opdrachten tijd & structuur, Laagland, schrift en leesboek

1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nodig: Opdrachten tijd & structuur, Laagland, schrift en leesboek

Slide 1 - Slide

Vandaag:
  1. Lesdoel
  2. Tijd en structuur: bespreken opdrachten
  3. Lezen in boek
  4. Afsluiting klassikaal
  5. Huiswerk + taalvout

Slide 2 - Slide

Lesdoel:
Na deze les:

Weet je wat tijd in een verhaal kan betekenen en ken je de begrippen:
  • Vertelde tijd & verteltijd
  • Flashbacks & flashforwards
  • Chronologisch & niet-chronologisch
  • Versnelling & vertraging

Je herkent de kunstgrepen in verhalen.

Slide 3 - Slide

Opdrachten TIJD & STRUCTUUR
Bespreken opdrachten.

Slide 4 - Slide

Boekdossier 6
Je mag samenwerken! Je leest allebei het boek maar werkt samen aan het verslag.

Boek: www.lezenvoordelijst.nl --> vanaf niveau 3. 
Alleen origineel Nederlandse werken! Dus geen vertaalde werken. 

Geef uiterlijk vandaag je boekkeuze door.

- Let tijdens het lezen op de aspecten van de theorie uit Laagland hf. 4 & 6.
- Handleiding leesverslag samen doornemen.

Slide 5 - Slide

Boekdossier 6: hoe ziet 'ie eruit?
Vijf onderdelen:
1. Primaire gegevens (titel, auteur, uitgeverij, etc.)
2. Samenvatting (zelf geschreven of uit Lexicon)
3. Verwerking opdrachten --> zie blad opdracht boek 6!
Opdr. 1: Flashforwards, flashbacks, samenhang, verhaallijnen,vertelperspectief,  betrouwbaarheid.
Opdr. 2: Herschrijven verhaal vanuit ander perspectief.

4. Eigen oordeel
5. Bronvermelding --> vademecum.

Slide 6 - Slide

Opdracht 1 a t/m e boekdossier
a. Je gaat in het verhaal op zoek naar vooruitwijzingen/ flashforwards. Beschrijf er
eentje en geef aan welke invloed die heeft op het verhaal.  

b. Komen in het verhaal flashbacks voor? Beschrijf er eentje en geef aan welke functie die heeft op het verhaal.

c. Samenhang ontstaat door herhaling van tekstelementen. Is de samenhang in jouw boek sterk – gemiddeld – zwak? Geef een toelichting met voorbeelden.

d. Bevat het boek één verhaallijn of zijn er meerdere verhaallijnen te onderscheiden? Leg je antwoord uit. 

Slide 7 - Slide

Alles op een rij
Vertelde tijd:                                    de tijd die in het verhaal verstrijkt
Verteltijd:                                           leestijd

Chronologisch:                                 op volgorde van tijd
Niet-chronologisch:                       “overmorgen-vandaag-morgen”

Flashback:                                          terugblik
Flash forward:                                  vooruitblik

Versnelling:                                        tijd versnellen: ‘Drie uur later’
Vertraging:                                          tijd vertragen: extra benadrukken

Slide 8 - Slide

Tijd om te lezen!

Er komt zo een lijstje langs: schrijf op welk boek je gaat lezen.
timer
10:00

Slide 9 - Slide


Is het lesdoel voor jou behaald? 

Ja/nee/gedeeltelijk, want ...
LESDOEL:

Na deze les:



Weet je wat tijd in een verhaal kan betekenen en ken je de begrippen:
  • Vertelde tijd & verteltijd
  • Flashbacks & flashforwards
  • Chronologisch & niet-chronologisch
  • Versnelling & vertraging

Je herkent de kunstgrepen in verhalen.

Slide 10 - Slide

Huiswerk & TaalVout
Huiswerk
  • Lees in je leesboek!




Slide 11 - Slide