T3A - Unit 6: Lesson 1 + 2

Unit 6: Lesson 1 + 2
T3A 
England, the South West
1 / 22
next
Slide 1: Slide
LessonUpMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Unit 6: Lesson 1 + 2
T3A 
England, the South West

Slide 1 - Slide



Lesson 1: Banksy (all together)
- Exercise 1
- Exercise 2
- Exercise 3
- Exercise 4 


Lesson 2: Listening

- Exercise 2 (individual)
- Exercise 3-5 (together)
- Explanation 'tag' sentences
- Exercise 8 (together)
- Exercise 9 (individual)

Today's plan: 

Slide 2 - Slide

Exercise 1:
Graffiti is all around us. Do you think this is art or vandalism?
Explain your answer!

Slide 3 - Slide

Exercise 2:
The British government has a network of camera’s in the streets, for safety reasons. Such a camera network is called CCTV.
Look at the photo. What does Banksy think of CCTV? Explain your answer.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Select the right statements:

Het kunstwerk werd verkocht voor meer dan een miljoen pond.
A
True
B
False

Slide 6 - Quiz

Select the right statements:

Mensen die bij de veiling waren, dachten dat het versnipperen niet echt was.
A
True
B
False

Slide 7 - Quiz

Select the right statements:

In 2013 werden er vervalsingen van Banksy-schilderijen verkocht voor $60.
A
True
B
False

Slide 8 - Quiz

Select the right statements:

De kunstenaar weet zeker dat Banksy erbij was toen het schilderij werd versnipperd.
A
True
B
False

Slide 9 - Quiz

Select the right statements:

Banksy heeft het versnipperen van het schilderij zelf gefilmd.
A
True
B
False

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Video

4a: Banksy calls this amusement park a ‘bemusement park’. Look up what this means. Why would he call the park this? Answer in Dutch.
4b: Compare what you see in the video with what you have learned about Banksy. Does this amusement park match his other work? Explain your answer. Answer in Dutch.

Slide 12 - Slide

Unit 6: Lesson 2
Listening

Slide 13 - Slide

Exercise 2
Study Vocabulary in Lesstof.

Match the bold words with the correct translations.

(Individual, 5-10 min.)

Slide 14 - Slide

Exercises 3-5
You are going to listen to an audio fragment:
 'How was your weekend?'

We will do these exercises via the online method.

Slide 15 - Slide

Welke twee stellingen over 'tag' questions zijn waar?
A
Hoofdzin = bevestigend, tag question = bevestigend
B
Hoofdzin = bevestigend, tag question = ontkennend
C
Hoofdzin = ontkennend, tag question = ontkennend
D
Hoofdzin = ontkennend, tag question = bevestigend

Slide 16 - Quiz

Welke twee stellingen over hulpwerkwoorden in 'tag' questions zijn waar?
A
Als in de hoofdzin een hulp-ww staat, gebruik je dat hulpwerkwoord ook in de 'tag' question
B
Als in de hoofdzin geen hulp-ww staat, gebruik je in de 'tag' question ook geen hulp-ww.
C
Als in de hoofdzin geen hulp-ww staat, gebruik je in de 'tag' question een vorm van 'to do'.

Slide 17 - Quiz

Explanation about 'tag' questions
3 tips: 
1 Plus / min
Denk bij een tag question aan een batterij; die heeft een pluskant en een minkant. Daarom: als de hoofdzin bevestigend (+) is, dan is de tag question ontkennend (–):
(+) You are Dutch, (-) aren't you? / (-) You aren't Dutch, (+) are you?

2 Persoonlijk voornaamwoord
Je gebruikt in de tag question hetzelfde persoonlijk voornaamwoord (I, you, he, enz.) als in de zin, of het voornaamwoord dat hoort bij de naam of het woord in de zin.
Sanjay hasn't got a new car, has he?

Slide 18 - Slide

Explanation about 'tag' questions
3 tips:
3 Hulpwerkwoord
Als er een hulpwerkwoord in de hoofdzin staat, herhaal je dat in de tag question.
(+) The bus was late, (-) wasn't it? 
Staat er in de hoofdzin geen hulpwerkwoord, gebruik dan in de tag question do, does of did, net zoals in gewone vragen.
(+) The plane arrived on time, (-) didn't it?

Let op: I am a good driver, aren't I?

Slide 19 - Slide

Exercise time! 
Start working on Exercise 9
Time for this exercise: 5-10 min.

Slide 20 - Slide

Checking Exercise 9 together:
(a) They don't own a caravan, ___________?
(b) We are allowed to park here, ___________?
(c) Rachel hasn't got a driving licence, __________?
(d) The bus ticket wasn't very expensive, __________?
(e) Fazi and Kim like to travel by train, __________?
(f) I'm a good cyclist, _____________?
(g) You took a taxi to the airport, ___________?
(h) The passengers weren't very polite, __________?

Slide 21 - Slide

This is the end of this lesson!

Slide 22 - Slide