tabellen, grafieken, diagrammen-klas3

1 / 39
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Tabellen, grafieken en diagrammen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

John gaat een fietstocht maken.
John fietste in het eerste uur 10 kilometer
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

John gaat een fietstocht maken.
Nadat hij 10 kilometer gefietst had, hield John een rustpauze van 2 uur.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

John gaat een fietstocht maken.
Na 5 uur heeft John 35 kilometer gefietst.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

John gaat een fietstocht maken.
John heeft in het eerste uur meer kilometers gefietst dan in het vierde uur.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Vorig jaar heeft sportwinkel Champion het aantal verkochte producten bijgehouden. De blauwe lijn geeft de verkoop van mutsen weer.

Vorig jaar heeft sportwinkel Champion het aantal verkochte producten bijgehouden.
De blauwe lijn geeft de verkoop van mutsen weer

Slide 11 - Slide

In welke maand werden de meeste mutsen verkocht?
A
januari
B
maart
C
oktober
D
december

Slide 12 - Quiz

Vanaf de maand _____ steeg de verkoop van mutsen.
A
januari
B
maart
C
oktober
D
december

Slide 13 - Quiz

In de ______ werden geen mutsen verkocht.
A
zomer
B
herfst
C
lente
D
winter

Slide 14 - Quiz

Van welk product zou de roze grafiek kunnen zijn?
A
handschoenen
B
zwembroek
C
skistokken
D
truien

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Hoe zwaar waren Jacob en Esmee in 2012?
A
8 kg
B
12 kg
C
15 kg
D
17 kg

Slide 19 - Quiz

Hoeveel kg is Jacob aangekomen tussen 2013 en 2014?
A
12 kg
B
15 kg
C
3 kg
D
8 kg

Slide 20 - Quiz

In welk jaar was de toename van het gewicht van Esmee het grootst?
A
2013
B
2014
C
2016
D
2017

Slide 21 - Quiz

Wie is in 2017 het zwaarst?
A
Jacob
B
Esmee

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Link

Stijgt of daalt het gewicht van Jacob en Esmee tussen 2012 en 2016?
A
stijgt
B
daalt

Slide 24 - Quiz

Het hondenasiel
Hoeveel honden zitten er in asiel 2?
A
5
B
10
C
6
D
8

Slide 25 - Quiz

Het hondenasiel
Hoeveel honden zitten er meer in asiel 2 dan in asiel 3?
A
2
B
10
C
6
D
8

Slide 26 - Quiz

Met de NS-treinplanner kun je een treinreis tussen twee stations plannen en de kosten berekenen. Hier zie je een geplande treinreis.

Slide 27 - Slide

Om welke treinreis gaat het hier?

Slide 28 - Open question

Geef de vertrektijd

Slide 29 - Open question

Geef de aankomsttijd

Slide 30 - Open question

Hoe vaak moet je overstappen?

Slide 31 - Open question

Waar moet je overstappen?

Slide 32 - Open question

Hoeveel kost een enkele reis, vol tarief?

Slide 33 - Open question

Met de auto is de afstand tussen deze twee stations ongeveer 150 km. Op die dag was de benzineprijs van € 1,45. Stel je voor dat je een auto hebt die per liter benzine 12 km rijdt (gemiddeld). Wat is het goedkoopst, tussen deze twee stations met de auto of met de trein reizen?
A
auto
B
trein

Slide 34 - Quiz

Je ziet er deze tabel met gegevens over de bevolking van D.

Slide 35 - Slide

Wat betekenen de getallen in de derde kolom?

Slide 36 - Open question

Hoeveel inwoners telde D in 2000?

Slide 37 - Open question

Hoe groot was de oppervlakte van D in 2004? Laat je berekening zien (afronden op 2 decimalen)

Slide 38 - Open question

Slide 39 - Link