Wisk 4.4 - Tabellen, grafieken, diagrammen (2)

• Rekenen
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

Stijgen

Dalen

Constant

Hoe warm was het
om 10:00?

1. 10 graden
2. 11 graden
3. 12 graden
4. 14 graden

Wat is de minimum
temperatuur op
woensdag 13 mei?

1. 0 graden
2. 2 graden
3. 6 graden
4. 16 graden

Wat is de maximum
temperatuur op
woensdag 13 mei?

1. 0 graden
2. 10 graden
3. 14 graden
4. 16 graden

Hoe laat was de
temperatuur het hoogst?

1. 1 uur
2. 2 uur
3. 14 uur
4. 21 uur

Wanneer is de
temperatuur constant?

Wanneer stijgt de
temperatuur?

Wanneer daalt de
temperatuur?

Wat gebeurt er tussen
7:00 en 8:00?

Wat gebeurt er tussen
14:00 en 17:00?

Stijgt of daalt het gewicht van Jacob en Esmee tussen 2012 en 2016?

1. stijgt
2. daalt

Hoe zwaar waren Jacob en Esmee in 2012?

1. 8 kg
2. 12 kg
3. 15 kg
4. 17 kg

Hoeveel kg is Jacob aangekomen tussen 2013 en 2014?

1. 12 kg
2. 15 kg
3. 3 kg
4. 8 kg

In welk jaar was de toename van het gewicht van Esmee het grootst?

1. 2013
2. 2014
3. 2016
4. 2017

Wie is in 2017 het zwaarst?

1. Jacob
2. Esmee

Het hondenasiel
Hoeveel honden zitten er in asiel 2?

1. 5
2. 10
3. 6
4. 8

Het hondenasiel
Hoeveel honden zitten er meer in asiel 2 dan in asiel 3?

1. 2
2. 10
3. 6
4. 8

Met de NS-treinplanner kun je een treinreis tussen twee stations plannen en de kosten berekenen. Hier zie je een geplande treinreis.

Om welke treinreis gaat het hier?

Geef de vertrektijd

Geef de aankomsttijd

Hoe vaak moet je overstappen?

Waar moet je overstappen?

Hoeveel kost een enkele reis, vol tarief?

Met de auto is de afstand tussen deze twee stations ongeveer 150 km. Op die dag was de benzineprijs van € 1,45. Stel je voor dat je een auto hebt die per liter benzine 12 km rijdt (gemiddeld). Wat is het goedkoopst, tussen deze twee stations met de auto of met de trein reizen?

1. auto
2. trein

Je ziet er deze tabel met gegevens over de bevolking van D.

Wat betekenen de getallen in de derde kolom?

Hoeveel inwoners telde D in 2000?

Hoe groot was de oppervlakte van D in 2004? Laat je berekening zien (afronden op 2 decimalen)

John gaat een fietstocht maken.
John fietste in het eerste uur 10 kilometer

1. waar
2. niet waar

John gaat een fietstocht maken.
Nadat hij 10 kilometer gefietst had, hield John een rustpauze van 2 uur.

1. waar
2. niet waar

John gaat een fietstocht maken.
Na 5 uur heeft John 35 kilometer gefietst.

1. waar
2. niet waar

John gaat een fietstocht maken.
John heeft in het eerste uur meer kilometers gefietst dan in het vierde uur.

1. waar
2. niet waar

Vorig jaar heeft sportwinkel Champion het aantal verkochte producten bijgehouden. De blauwe lijn geeft de verkoop van mutsen weer.

Vorig jaar heeft sportwinkel Champion het aantal verkochte producten bijgehouden.

De blauwe lijn geeft de verkoop van mutsen weer

In welke maand werden de meeste mutsen verkocht?

1. januari
2. maart
3. oktober
4. december

Vanaf de maand _____ steeg de verkoop van mutsen.

1. januari
2. maart
3. oktober
4. december

In de ______ werden geen mutsen verkocht.

1. zomer
2. herfst
3. lente
4. winter

Van welk product zou de roze grafiek kunnen zijn?

1. handschoenen
2. zwembroek
3. skistokken
4. truien