4v2 t4h1 argumentatie & drogredenen

Wat gaan we doen?
  • Argumentatie
  • Studiereader: Thema 4 hoofdstuk 1
1 / 38
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen?
  • Argumentatie
  • Studiereader: Thema 4 hoofdstuk 1

Slide 1 - Slide

Onderbouwing van een standpunt
  • Soms probeert een schrijver je in een tekst te overtuigen van zijn standpunt
  • Dat doet hij door zijn standpunt met argumenten te onderbouwen. Met de argumenten probeert de schrijver zijn standpunt voor de lezer aannemelijk te maken.  


Slide 2 - Slide

Onderbouwing van een standpunt
Dat kan hij op verschillende manieren doen. Hij kan bijvoorbeeld:
  • de gevolgen noemen van een maatregel waar hij vóór of tegen is;
  • de situatie die hij beschrijft vergelijken met een andere situatie;
  • een tegenargument noemen en ontkrachten.




Slide 3 - Slide

Onderbouwing van een standpunt
  • Als je een overtuigende tekst kritisch leest, ga je na hoe de schrijver zijn standpunt onderbouwt.




Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Logische redeneringen
  • Een standpunt met een argument noem je een redenering
  • Om te bepalen of het standpunt van een schrijver aannemelijk is, moet je nagaan of zijn redeneringen logisch zijn. Je moet de tekst hierbij kritisch lezen.

Slide 6 - Slide

Logische redeneringen
  • Eerst bepaal je of een argument inhoudelijk aansluit bij het standpunt. 
  • Als een argument wel inhoudelijk aansluit bij het standpunt, dan controleer je of het standpunt logisch uit het argument volgt

Slide 7 - Slide

Logische redeneringen
Om te controleren of het standpunt logisch uit het argument volgt, stel je jezelf kritische vragen.

Voorbeelden van kritische vragen die je kunt stellen zijn:

  • Treedt het beschreven gevolg daadwerkelijk op?
  • Is de gemaakte vergelijking wel eerlijk?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Voorbeeld
Katherina vindt dat een corrigerende tik wel mag. Haar argument is dat zij niet slechter is geworden van de corrigerende tik. Kritische vragen die je kunt stellen zijn:


  • Betekent het feit dat je er niet slechter van wordt automatisch dat je een corrigerende tik mag geven?
  • Betekent het feit dat Katherina er niet slechter van is geworden automatisch dat andere kinderen er ook niet slechter van worden?



Slide 10 - Slide

Voorbeeld
Deze vragen kun je beantwoorden met ‘waarschijnlijk niet’. 

Het standpunt volgt dus niet logisch uit het argument en daarom concludeer je dat de redenering onlogisch is.





Slide 11 - Slide

Overtuigende argumenten
Objectieve argumentatie: controleerbaar, gebaseerd op feiten.
Is de informatie betrouwbaar? Stel kritische vragen, zoals:

  • Is de auteur van de tekst betrouwbaar?
  • Is de bron van de tekst betrouwbaar?
  • Is het duidelijk waar de informatie in de tekst vandaan komt?

Slide 12 - Slide

Overtuigende argumenten
Subjectieve argumenten: mening/overtuiging, gebaseerd op algemene normen en waarden/ervaring.
  • Je gaat na waarop het argument is gebaseerd.
    Als niet duidelijk is waarop het argument is gebaseerd, dan is het argument niet overtuigend en het standpunt minder aannemelijk.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Voorbeeld

  • Het subjectieve argument is gebaseerd op een mening die veel mensen in Nederland hebben, namelijk dat iedereen gelijk is. Het argument is overtuigend.
  • Het objectieve argument is gebaseerd op onderzoeksresultaten. Deze informatie is betrouwbaar, omdat duidelijk wordt gemaakt waar de informatie vandaan komt, namelijk van de ANWB. Het argument is overtuigend.



Slide 15 - Slide

Aan de slag
  • Studiereader Starttaal 3F
  • Thema 4 hoofdstuk 1
  • Maak opdracht 1 t/m 7

Slide 16 - Slide

Volgende week
Valse argumentatie > drogredenen

Slide 17 - Slide

Drogredenen
  • Soms gebruikt een schrijver valse argumenten om zijn standpunt aannemelijk te maken.  
  • Drogredenen lijken logisch en overtuigend, maar zijn het niet. 
  • Om te bepalen of redeneringen logisch en argumenten overtuigend zijn, moet je drogredenen in een overtuigende tekst kunnen onderscheiden van echte argumenten. 

Slide 18 - Slide

Cirkelredenering
Het standpunt wordt in het argument herhaald.

Een computer is een nuttig apparaat, want je hebt er veel aan.

Het argument ‘je hebt er veel aan’ is een herhaling van het standpunt ‘een computer is een nuttig apparaat’. ‘Nuttig zijn’ betekent hetzelfde als ‘veel aan iets hebben’.


Slide 19 - Slide

Generalisatie
De schrijver baseert zijn standpunt op één of enkele ervaringen.

Kantoormedewerkers zijn niet bepaald de gezelligste mensen. Ik heb een keer een vakantiebaantje bij een kantoor gehad en de medewerkers daar waren echt heel saai.

De schrijver baseert het standpunt dat alle kantoormedewerkers saai zijn op zijn ene ervaring tijdens zijn vakantiewerk.


Slide 20 - Slide

Misbruik van autoriteit
De schrijver onderbouwt zijn standpunt met een beroep op zijn eigen deskundigheid of die van iemand anders, terwijl hijzelf of die ander niet betrouwbaar is.


Slide 21 - Slide

Misbruik van autoriteit
Vet voedsel is niet zo ongezond als wordt beweerd. Dat heeft de directeur van Unilever laatst gezegd.

De schrijver gebruikt de directeur van Unilever als autoriteit, maar Unilever is een voedselproductiebedrijf en daarom is de directeur in dit geval niet betrouwbaar. Hij wil immers zijn producten verkopen, ook de producten waar wellicht veel vet in zit.


Slide 22 - Slide

Aanval op de persoon
De schrijver ontkracht een standpunt van een ander door iets te zeggen over de persoon zelf, zonder inhoudelijk in te gaan op het argument dat die persoon geeft.


Slide 23 - Slide

Aanval op de persoon
De heer De Winter zegt dat de aanleg van nieuwe landingsbanen bij Schiphol geluidsoverlast geeft, maar hij heeft geen recht van spreken, want hij is ontslagen bij KLM.

De schrijver gaat niet inhoudelijk in op het argument over geluids­overlast, maar hij valt de heer De Winter persoonlijk aan door te zeggen dat hij geen recht van spreken heeft, omdat hij is ontslagen bij KLM.


Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Beroep doen op de meerderheid
De schrijver onderbouwt zijn standpunt door te zeggen dat een meerderheid voor het standpunt is.

Met illegaal films streamen is niks mis, want iedereen doet het.

Het argument is dat ‘iedereen het doet’, maar dit legt niet uit waarom er ‘niks mis is met illegaal films streamen’.


Slide 26 - Slide

Heeft jouw docent Nederlands gezegd dat je te veel fouten maakte in jouw brief? Ze weet zelf niet eens het verschil tussen enkelvoud en meervoud.
A
Autoriteitsdrogreden
B
Persoonlijke aanval
C
Cirkelredenering
D
Beroep doen op de meerderheid

Slide 27 - Quiz

A: "Waarom zijn er zo weinig mensen in dit café?"
B: "Omdat het hier zo ongezellig is."
A: "Hoe komt het dat het hier zo ongezellig?"
B: "Omdat er zo weinig mensen zijn."
A
Persoonlijke aanval
B
Autoriteitsdrogreden
C
Cirkelredenering
D
Generalisatie

Slide 28 - Quiz

Een kerstboom kopen met een kluit heeft geen enkele zin. Vorig jaar heb ik zo'n boom direct na kerstmis geplant, en hij bleef net zo dood als een kerstboom zonder kluit.
A
Persoonlijke aanval
B
Generalisatie
C
Cirkelredenering
D
Autoriteitsdrogreden

Slide 29 - Quiz

Zij kan wel van alles zeggen over dat tentamen, maar ze had zelf ook maar een 4.
A
Cirkelredenering
B
Persoonlijke aanval
C
Generalisatie
D
Autoriteitsdrogreden

Slide 30 - Quiz

Belgen hebben erg veel humor. Ik ben op vakantie in Italië twee hele grappige Belgen tegengekomen.
A
Persoonlijke aanval
B
Generalisatie
C
Cirkelredenering
D
Beroep doen op de meerderheid

Slide 31 - Quiz

Aan de slag
Starttaal 3F
Thema 4 hoofdstuk 1
Opdracht 8, 9 & de eindopdracht

Vorige les: opdracht 1 t/m 7.

Slide 32 - Slide

Ik ben de baas, omdat ik het voor het zeggen heb.
A
Goed argument
B
Slecht argument

Slide 33 - Quiz

Mijn opa heeft zijn hele leven gerookt en hij heeft geen kanker. Roken is dus helemaal niet ongezond.
A
Goed argument
B
Slecht argument

Slide 34 - Quiz

Ik ga op typeles omdat dit me uiteindelijk veel tijd oplevert.
A
Goed argument
B
Slecht argument

Slide 35 - Quiz

Wat weet jij van nu gezondheid, jij weegt zelf 105 kilo!
A
Goed argument
B
Slecht argument

Slide 36 - Quiz

Iedereen moet het met me eens zijn dat je niets leert van online lessen.
A
Goed argument
B
Slecht argument

Slide 37 - Quiz

Aan de slag
Starttaal 3F
Thema 4 hoofdstuk 1
Opdracht 8, 9 & de eindopdracht

Slide 38 - Slide