werkwoordspelling

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Taalverzorging

Werkwoordspelling

Werkwoordspelling

1. Makkie, kom maar op!
2. Redelijk, ik maak af en toe een foutje
3. Niet zo goed, ik maak regelmatig een fout
4. Moeilijk, ik begrijp er niks van

SCHEMA WERKWOORDSPELLING

Zwakke en sterke werkwoorden

Sterke werkwoorden

Werkwoordspelling

1. Hoe oud word je moeder morgen?
2. Hoe oud wordt je moeder morgen?

werkwoordspelling

1. hij niestte toen hij peper in zijn neus kreeg
2. hij nieste toen hij peper in zijn neus kreeg
3. hij niesde toen hij peper in zijn neus kreeg
4. hij niesden toen hij peper in zijn neus kreeg

Werkwoordspelling

1. Zij downloadt het document
2. Zij download het document

Vin.. jij werkwoordspelling moeilijk om te leren?

1. Vindt
2. Vind

werkwoordspelling tegenwoordige tijd werkwoordspelling

1. Hij zaagd het hout..
2. Hij zaagt het hout.
3. Hij zaagdt het hout.

werkwoordspelling

1. Het hout is opgebrandt.
2. Het hout is opgebrand.

werkwoordspelling

1. Hij bediend
2. Hij bedient
3. Hij bediendt

Ik ... (worden) gek van de werkwoordspelling.

(Worden) jij ook zo moe van werkwoordspelling?

De werkwoordspelling heb ik altijd ................ (haten).

Werkwoordspelling:
De hardrijder is (bekeuren).

Maken 

GPS instaptoets taalverzorging.

Instaptoets af? Dan verder met het hoofdstuk in GPS taalverzorging

Instructie klaar?

Ga verder met zelfstandig werken in FIX