This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Bonjour!
Aujourd'hui:
- Contrôler le vocabulaire
- Nouvelle grammaire: bijvoeglijk naamwoord
- Des exercices
Slide 1 - Slide
Wat betekent jaune?
A
groen
B
geel
C
lichtpaars
Slide 2 - Quiz
Wat betekent Tu connais ?
A
Ken je
B
Weet je
Slide 3 - Quiz
Hoe zeg je in het Frans mijn vader?
A
Son père
B
Mon père
C
Un père
Slide 4 - Quiz
Schrijf op in het Frans: Je maakt een grapje.
Slide 5 - Open question
Hoe zeg je in het Frans: Wat is dat?
Slide 6 - Open question
C'est quoi déjà?
Hoe zat het ook alweer?
De lidwoorden:
Mannelijk enkelvoud:
Vrouwelijk enkelvoud:
Meervoud:
le jardin
lamaison
lesmaisons, les jardins
Slide 7 - Slide
Instruction
Attention!
Op de volgende pagina staan een aantal Franse zinnen. Sommigen zijn rood. Dat betekent dat ze niet kloppen. De andere zinnen kloppen wel. Kun jij de regel ontdekken, waardoor de goede zinnen goed zijn en de foute zinnen fout?
Slide 8 - Slide
Quelle est la règle?
Ma chambre est jolie.
Le bureau est grand.
Le lit est petite.
La chambre est petite.
La maison est vert.
timer
1:00
Slide 9 - Slide
Quelle est la règle?
Er komt een extra -e achter het bijvoeglijk naamwoord als.....
... het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort vrouwelijk is.
Behalve als....
... er al een -e bij het bijvoeglijk naamwoord zelf hoort.
Le jardin est vert_. La maison est verte. Le bureau est mauve_.
Slide 10 - Slide
Quelle est la règle?
Les chambres sont jolie.
Les bureaux sont grands.
Les lits sont petites.
Les jardins sont verts.
Les maisons sont verte.
timer
1:00
Slide 11 - Slide
Quelle est la règle?
Er komt een extra -s achter het bijvoeglijk naamwoord als.....
... het zelfstandig naamwoord waar het bij hoortmeervoudis.
Behalve als....
... het bijvoeglijk naamwoord zelf al op een -s eindigt.
Le jardin est vert_. Les jardins sont verts. Les maisons sont bleues. Les bureaux sont gris_.