Van B1 naar B2 - Werkwoorden met vaste preposities

Werkwoorden met vaste preposities
Sommige werkwoorden hebben 2 mogelijke preposities.
1 / 52
next
Slide 1: Slide
NT2Beroepsopleiding

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Werkwoorden met vaste preposities
Sommige werkwoorden hebben 2 mogelijke preposities.

Slide 1 - Slide

houden ... iets / iemand
A
tegen
B
van
C
aan
D
voor

Slide 2 - Quiz

iets vragen ... iemand
2 mogelijke antwoorden
A
voor
B
van
C
aan
D
met

Slide 3 - Quiz

een brief schrijven ... een instantie
- 2 mogelijke preposities -
A
tegen
B
naar
C
over
D
aan

Slide 4 - Quiz

luisteren ... de radio
A
tegen
B
naar
C
over
D
aan

Slide 5 - Quiz

Dat herinnert me ... vroeger
A
tegen
B
aan
C
over
D
naar

Slide 6 - Quiz

... iets beslissen
A
aan
B
over
C
tegen
D
van

Slide 7 - Quiz

... de tekst blijkt dat het waar is.
A
Uit
B
Over
C
Tegen
D
Op

Slide 8 - Quiz

ophouden / stoppen ... iets
A
naar
B
aan
C
over
D
met

Slide 9 - Quiz

Dat leidt ... niets.
A
naar
B
aan
C
over
D
tot

Slide 10 - Quiz

iets leveren ... een firma
A
tot
B
aan
C
over
D
tegen

Slide 11 - Quiz

genieten ... iets
A
naar
B
aan
C
over
D
van

Slide 12 - Quiz

... buiten gaan
A
van
B
over
C
naar
D
om

Slide 13 - Quiz

iets zeggen ... iemand
A
tegen
B
bij
C
naar
D
voor

Slide 14 - Quiz

denken ... iets
A
tegen
B
in
C
naar
D
aan

Slide 15 - Quiz

wachten ... iets
A
bij
B
aan
C
op
D
tegen

Slide 16 - Quiz

lachen ... iets
- 2 mogelijke preposities -
A
om
B
aan
C
over
D
tegen

Slide 17 - Quiz

iemand helpen ... iets te doen
A
om
B
aan
C
over
D
bij

Slide 18 - Quiz

Ik hoop ... een mooie zomer
A
voor
B
over
C
op
D
naar

Slide 19 - Quiz

schrikken ... iets
A
aan
B
over
C
tegen
D
van

Slide 20 - Quiz

iets ... anderen delen
A
tegen
B
met
C
over
D
bij

Slide 21 - Quiz

doorgaan ... iets
A
tegen
B
met
C
over
D
van

Slide 22 - Quiz

zich beperken ... iets
A
tot
B
op
C
aan
D
met

Slide 23 - Quiz

ingaan ... een onderwerp / kwestie
A
tot
B
op
C
aan
D
met

Slide 24 - Quiz

Ik geeft toe ... hun eisen
A
tot
B
op
C
aan
D
tegen

Slide 25 - Quiz

iets vertellen ... iemand
- 2 mogelijke preposities -
A
tegen
B
bij
C
naar
D
aan

Slide 26 - Quiz

iets geven ... iemand
A
tegen
B
met
C
aan
D
naar

Slide 27 - Quiz

letten ... iets
A
bij
B
aan
C
op
D
tegen

Slide 28 - Quiz

geloven ... iets
A
tegen
B
aan
C
bij
D
in

Slide 29 - Quiz

iemand helpen ... de afwas
A
om
B
aan
C
over
D
met

Slide 30 - Quiz

pas ... het trapje!
A
voor
B
op
C
over
D
naar

Slide 31 - Quiz

zichzelf voorstellen ... iemand
A
voor
B
aan
C
tegen
D
naar

Slide 32 - Quiz

reageren ... iets
A
op
B
met
C
tegen
D
naar

Slide 33 - Quiz

... iets wijzen
A
naar
B
aan
C
uit
D
buiten

Slide 34 - Quiz

appels ... peren vergelijken
A
tegen
B
met
C
over
D
van

Slide 35 - Quiz

dromen ... iets
- 2 mogelijke preposities -
A
tegen
B
met
C
over
D
van

Slide 36 - Quiz

ergens ... rekenen
A
tot
B
op
C
aan
D
met

Slide 37 - Quiz

reageren ... iemand / iets
A
tot
B
op
C
aan
D
met

Slide 38 - Quiz

iemand ... het station brengen
A
tot
B
naar
C
vanwege
D
voor

Slide 39 - Quiz

beginnen ... iets
- 2 mogelijke preposities -
A
voor
B
van
C
aan
D
met

Slide 40 - Quiz

... iemand spreken ... iets
A
bij / over
B
met / aan
C
met / over
D
bij / aan

Slide 41 - Quiz

een brief schrijven ... een instantie
- 2 mogelijke preposities -
A
tegen
B
naar
C
over
D
aan

Slide 42 - Quiz

kijken ... tv-series
A
tegen
B
om
C
over
D
naar

Slide 43 - Quiz

Ik controleer mijn huiswerk ... fouten
A
voor
B
op
C
over
D
naar

Slide 44 - Quiz

Het menu bestaat ... vier gangen
A
om
B
over
C
uit
D
naar

Slide 45 - Quiz

stemmen ... een partij
A
tot
B
op
C
aan
D
met

Slide 46 - Quiz

zoeken ... iets
A
om
B
over
C
tegen
D
naar

Slide 47 - Quiz

iemand ... zijn jasje trekken
A
om
B
aan
C
uit
D
buiten

Slide 48 - Quiz

Hij behoort ... de elite van Nederland
A
tot
B
aan
C
over
D
tegen

Slide 49 - Quiz

trouwen ... iemand
A
tot
B
om
C
aan
D
met

Slide 50 - Quiz

zich voorbereiden ... iets
A
aan
B
over
C
tegen
D
op

Slide 51 - Quiz

wennen ... iets
A
naar
B
aan
C
over
D
met

Slide 52 - Quiz