HV1 Herhalen onderwerp, persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde na carnavalsvakantie

HV1 Redekundig Ontleden

Pak erbij:
- Je laptop
- Een pen en je schrift (voor aantekeningen)
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsWOStudiejaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

HV1 Redekundig Ontleden

Pak erbij:
- Je laptop
- Een pen en je schrift (voor aantekeningen)

Slide 1 - Slide

persoonsvorm
rest van het werkwoordelijk gezegde
onderwerp
overig
De buurvrouw
heeft
haar dochter
gisteren
een nieuwe fiets
gegeven.

Slide 2 - Drag question

Ik fiets naar school.
Welk woord verandert er als je de zin in de verleden tijd zet?
A
Ik
B
fiets
C
naar
D
school

Slide 3 - Quiz

Ik schaats in februari.
Welk woorden veranderen er als je de zin in meervoud zet?
A
Ik + schaats
B
schaats + in
C
in + februari
D
februari + ik

Slide 4 - Quiz

Ik schaats naar school.
Welk woord komt er vooraan te staan als je de zin vragend maakt?
A
Ik
B
schaats
C
naar
D
school

Slide 5 - Quiz

Noteer het werkwoordelijk gezegde:
Jutta Leerdam heeft een medaille gewonnen.

Slide 6 - Open question

Noteer het werkwoordelijk gezegde:
Hij zit zich aan te stellen.

Slide 7 - Open question

persoonsvorm
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
overig
Sommige Roosendalers
waren
vorige week
fanatiek
aan het skiën.

Slide 8 - Drag question

persoonsvorm
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
overig
Het publiek
vroeg
de band
om een toegift
op het schoolfeest.

Slide 9 - Drag question

Wat vind je nog lastig?
(Onderwerp, persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, anders...)

Slide 10 - Mind map