Verdienen en uitgeven H3 deel 1 (goede versie)

Welkom
5 havo ECONOMIE 
2022-2023
Verdienen & Uitgeven H3 (deel 1)
1 / 30
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
5 havo ECONOMIE 
2022-2023
Verdienen & Uitgeven H3 (deel 1)

Slide 1 - Slide

Huiswerk
Opgave 3.2 + 3.4 + 3.7 + 3.8 + 3.10 + 3.11

Slide 2 - Slide

Programma
  • Herhaling
  • Huiswerk bespreken
  • Uitleg H3 - Productiefactoren
  • Opgaven maken
  • Afsluiting

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Herhalingsvraag 1
Geef (wiskundig) aan hoe je tot de volgende formule komt: 
S-I + B-O = E-M.

Maak gebruik van de 2 onderstaande formules.
  • Y = C + S + B
  • Y = C + I + O + E – M

Slide 6 - Slide

Herhalingsvraag 2
Zie de volgende formule: (S-I) + (B-O) = (E-M)
(B-O) staat voor het overheidssaldo (zie het economisch kringloopmodel).
Vraag: Waar staat S-I en E-M voor?

Slide 7 - Open question

HW bespreken
2.4 t/m 2.7

Slide 8 - Slide

Doel van deze les
  • Je kan in je eigen woorden uitleggen hoe productiefactoren de productiecapaciteit beïnvloed. 
  • Je kan in je eigen woorden uitleggen op welke wijze de productiefactoren de hoogte en groei van het bbp beïnvloed. 
  • Je kan in je eigen woorden uitleggen wat de kwaliteit en kwantiteit van ieder productiefactor beïnvloed met voorbeelden.

Slide 9 - Slide

Productiefactoren
Hoogte bbp bepaald door:
  • Productiecapaciteit (aanbodkant/structurele kant)
  • Bestedingen (vraagkant van de economie)

Productiecapaciteit
  • Hoeveel een land maximaal kan produceren in een jaar

Bezettingsgraad
  • Hoeveel er van de maximale productiecapaciteit gebruikt wordt.

Slide 10 - Slide

Wat weten jullie over productiefactoren?

Slide 11 - Mind map

Productiefactoren
Productiefactoren (OKAN / KANO)
  • Alles wat je nodig hebt om te produceren

  • Ondernemerschap
  • Kapitaal
  • Arbeid
  • Natuur

Slide 12 - Slide

Hoe kan de productie op de LANGE TERMIJN groeien?

Slide 13 - Open question

Groei van de economie
Korte termijn is het afhankelijk van de bestedingen.

Op de lange termijn is de groei van de economie (BBP) afhankelijk van:
  • Omvang (kwantiteit) productiefactoren
  • Kwaliteit productiefactoren

Slide 14 - Slide

Wat bepaalt de kwantiteit en de kwaliteit van de productiefactor arbeid?

Slide 15 - Open question

Arbeid

De omvang (kwantiteit) van de productiefactor Arbeid wordt bepaald door:
  1. de omvang van de bevolking (zoals geboortes, immigratie en emigratie)
  2. de samenstelling van de bevolking (zoals vergrijzing)
  3. de participatiegraad (zoals deeltijd en kinderopvang)
  4. de wetgeving (zoals leerplichtleeftijd en pensioenleeftijd)



De arbeidsproductiviteit (kwaliteit) wordt bepaald door:
  1. de mate van scholing
  2. de efficiëntie (doelmatigheid) van de organisatie
  3. de mate van mechanisering, automatisering en digitalisering
  4. de arbeidsmentaliteit


indexcijferloonkostenperproduct=indexcijferarbeidsproductiviteitindexcijferloonkostenperwerknemer×100

Slide 16 - Slide

Arbeid
Kwantiteit van de productiefactor arbeid is afhankelijk van de beroepsbevolking.

Beroepsbevolking
  • Alle personen tussen 15 en de pensioenleeftijd die betaald werk hebben of op zoek zijn naar betaald werk en beschikbaar zijn.

Kwantiteit beroepsbevolking is afhankelijk van:
  • Omvang beroepsbevolking
  • Samenstelling beroepsbevolking
  • Wetgeving (pensioenleeftijd / leerplichtleeftijd).

Slide 17 - Slide

Arbeid
Kwaliteit beroepsbevolking is afhankelijk van de arbeidsproductiviteit. 

Arbeidsproductiviteit
  • De productie per werknemer in een bepaalde tijd.

Wat bepaald de hoogte van de arbeidsproductiviteit?

Slide 18 - Slide

Arbeid
Wat bepaald de hoogte van de arbeidsproductiviteit?
  • Scholing/investeren in menselijk kapitaal. 
  • Efficiëntie van de organisatie (arbeidsdeling en specialisatie)
  • Mechanisering en automatisering.
  • Maatschappelijke factoren zoals arbeidsmentaliteit.
Automatisering
Machines vervangen machines.
Mechanisering
Machines vervangen arbeiders. Arbeidsproductiviteit neemt toe.

Slide 19 - Slide

Wat is het verband tussen arbeidsproductiviteit en de internationale concurrentepositie?

Slide 20 - Open question

Arbeid
Arbeidsproductiviteit & internationale concurrentiepositie

Stel dat de arbeidsproductiviteit stijgt. Wat gebeurt er dan met de kosten per product?

  1. Arbeidsproductiviteit ↑
  2. Productie per werknemer ↑
  3. Loon verspreiden over meer producten 
  4. Loonkosten per product ↓
  5. Verkoopprijs ↓
  6. Internationale concurrentiepositie ↑


Slide 21 - Slide

Arbeid
Indexcijfer loonkosten = indexcijfer loonkosten per werknemer  x 100%
      per product                            Indexcijfer arbeidsproductiviteit 

VOORBEELD
Loonkosten per werknemer stijgen met met 9% en de arbeidsproductiviteit stijgt met 5%. Bereken de stijging van de loonkosten per product.

UITWERKING
Indexcijfer loonkosten per product = 109 : 105 x 100% = 103,8 
Loonkosten per product stijgen met 3,8 %

Slide 22 - Slide

Wat wordt er bedoeld met de productiefactor 'Kapitaal'?

Slide 23 - Open question

Kapitaal
Kapitaal
  • Omvat de fabrieken, machines, gereedschappen, grondstoffen en voorraden eindproduct die bij de productie worden ingezet. 
  • Er wordt onderscheid gemaakt in kapitaalgoederen en geldkapitaal. 

Investeringen in kapitaal gebeurt met geleend geld en met winst.
  • Als er minder winst is, dan wordt er minder geïnvesteerd!

Slide 24 - Slide

Kapitaal
De omvang (kwantiteit) van de productiefactor Kapitaal wordt bepaald door:
  1. het producentenvertrouwen
  2. de winsten van bedrijven
  3. de rente (in Nederland door de ECB)
  4. de besparingen van gezinnen
  5. de invloed van de overheid met subsidies en heffingen
       (arbeids-, kapitaal- of milieubesparend)

De innovatie (kwaliteit) van de productiefactor Kapitaal wordt bepaald door de besteding ervan die leidt tot een verhoging van de arbeidsproductiviteit.

Slide 25 - Slide

Natuur
De omvang (kwantiteit) en kwaliteit van de productiefactor Natuur is moeilijker te beïnvloeden dan de andere productiefactoren, maar denk aan:
  
  1. ontginning van nieuwe bronnen
  2. inpoldering
  3. irrigatie

Slide 26 - Slide

 Ondernemerschap
De omvang (kwantiteit) en de kwaliteit van de productiefactor ondernemerschap kun je beschouwen als een eigenschap van de productiefactor Arbeid. 
Denk hierbij aan:

  1. zorgen voor een efficiënte organisatie
  2. maken van goede investeringskeuzes
  3. vergroten van de productiecapaciteit o.b.v.                                                                                                   
    de productiefactor waar een tekort aan is.
  4. de overheid kan ondernemerschap stimuleren
        door subsidies (zoals starters-, zelfstandigen-,
        MKB- en investeringsaftrek)

Slide 27 - Slide

Opgaven maken
Wat? Opgave 3.2 + 3.4 + 3.7 + 3.8 + 3.10 + 3.11 maken
Waarom? Om te oefenen met de theorie.
Hoe? Door je uitleg/berekeningen volledig te noteren in je schrift.
Tijd? De rest van de les.
Klaar? Kijk je uitwerkingen na en bespreek je resultaten met de docent.
Goed gedrag? Je vinger opsteken als je een vraag hebt.

Slide 28 - Slide

Waardoor wordt de arbeidsproductiviteit beïnvloed?

Slide 29 - Open question

Naast de beroepsbevolking en arbeidsproductiviteit. Wat zou nog meer de productiecapaciteit bepalen?

Slide 30 - Open question