241018 Lezen §3 + toets bespreken

Welkom H2a!
Deze spullen heb ik nodig:

  • werkboek
  • schrift
  • iPad
  • etui
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom H2a!
Deze spullen heb ik nodig:

  • werkboek
  • schrift
  • iPad
  • etui

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Lily lezen  (15 min)
  • Uitleg theorie Meer dan Lezen §3 (10 min)
  • Samen oefenen > zelf afmaken (20 min)
  • Toets bespreken (15 min)
  • Luisteren naar de zelfgeschreven verhalen (5 min)
  • Lesafsluiting (5 min)
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Leerdoelen lezen §3
Ik weet wat signaalwoorden zijn.

Ik weet wat het begrip 'tekstverband' betekent.


Ik kan een doel-middelverband, oorzakelijk, redengevend, samenvattend en vergelijkend verband herkennen in een tekst.

Slide 3 - Slide

Doel-middelverband
Een doel-middelverband geeft aan welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te behalen

Om erachter te komen wie mijn snoep gestolen heeft, moet ik een camera ophangen.

Signaalwoorden: om....te, door middel van, zodat

Slide 4 - Slide

Oorzakelijk verband
Laat zien waardoor iets gebeurt. Je hebt hier zelf geen/weinig invloed op.

Dankzij de regen, hoefden we niet buiten te gymen. 

Signaalwoorden: daardoor, dankzij, doordat, als gevolg van

Slide 5 - Slide

Redengevend verband
Geeft aan WAAROM iemand iets doet of vindt.

Ik begin liever later op school dan dat ik eerder uit ben, want dan kan ik langer in bed blijven liggen.

Signaalwoorden: want, daarom, omdat, dankzij

Slide 6 - Slide

Samenvattend verband
De schrijver geeft een verkorte weergave van de tekst.

Het bestuur wil strenge maatregelen nemen tegen de speler. De spelersraad vindt dit overdreven en de leider van het team denkt dat een waarschuwing voldoende is. Samengevat is het nog onduidelijk hoe dit gaat aflopen.

Signaalwoorden: samengevat, kortom, met andere woorden

Slide 7 - Slide

Vergelijkend verband
Dit laat een overeenkomst of verschil tussen twee zaken zien.

Vergeleken met vorig jaar zijn de temperaturen in de Alpen nu een stuk hoger.

Signaalwoorden: In vergelijking met, net zoals...., meer/groter/beter dan

Slide 8 - Slide

Samenvattend verband
A
Je kunt in de spits haast niet meer opschieten in de Randstad. Zo kost het je vaak twee uur om van Den Haag naar Rotterdam te reizen, een afstand die je normaal in twintig minuten aflegt.
B
Als het morgen mooi weer is, gaan we naar het strand.
C
De recensent van Kidsweek vindt dit een prachtig boek, maar in de Jeugdboekengids lees ik een heel negatieve bespreking. Kortom, de meningen zijn nogal verdeeld.
D
Om de beste voetballer ooit te worden, moet ik erg veel trainen.

Slide 9 - Quiz

Doel-middelverband
A
We hebben eerst een taart gebakken en daarna buiten gespeeld.
B
Om er voor te zorgen dat iedereen er bij kan zijn, houden we het feest op zaterdag.
C
Gisteren was ik heel erg moe, daarom heb ik tot 12:00 uur uitgeslapen.
D
Deze kerstvakantie ben ik naar Duitsland geweest. We hebben veel gegeten en gewandeld. Kortom, het was de beste kerstvakantie ooit!

Slide 10 - Quiz

Vergelijkend verband
A
Ik wil net als mijn vader later piloot worden!
B
Morgen ben ik jarig en ga ik zwemmen. Daarna gaan we patat eten.
C
Ik heb geen zin in het weekend, want ik moet huiswerk maken.

Slide 11 - Quiz

Samen oefenen > zelf afmaken 
Samen een tekst oefenen
We maken samen opdracht 3 van lezen §3 (blz. 18).
Ik doe voor: jij leest mee.

Maak de tekst nu zelf af. 

timer
5:00

Slide 12 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Lily lezen (15 min)
  • Uitleg theorie Meer dan Lezen §3 (10 min)
  • Samen oefenen > zelf afmaken (20 min)
  • Toets bespreken (15 min)
  • Luisteren naar de zelfgeschreven verhalen (5 min)
  • Lesafsluiting (5 min)

Slide 13 - Slide

Toets bespreken
  1. Je krijgt je toets

  2. We bespreken klassikaal vraag 7, 8 en 9

  3. Kijk zelf of je nog vragen hebt + tel de punten na

  4. Geen vragen? Maak opdracht 3 van lezen §3 af (blz. 18)

Slide 14 - Slide

Opdracht 7
Schilders- en pakezels

Schildersezel



Pakezel

Slide 15 - Slide

Opdracht 8
  1. eet patroon = eetpatroon
  2. vegetarische- en plantaardige alternatieve = - weg
  3. inpact = impact (leenwoord)
  4. blijkt eet = blijkt, eet (twee persoonsvormen)
  5. gewoontendier = gewoontedier
  6. dineé = diner (leenwoord)
  7. thuis en hobbykoks = thuis- en hobbykoks
  8. water besparing = waterbesparing 

Slide 16 - Slide

Opdracht 9
Drie jarige   |  driejarige

Er waren drie jarige peuters bij dansles, dus mijn driejarige nichtje kreeg een traktatie.

Drie jarige = drie jarige mensen
Driejarige = iemand van drie jaar oud

Slide 17 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Lily lezen (15 min)
  • Uitleg theorie Meer dan Lezen §3 (10 min)
  • Samen oefenen > zelf afmaken (20 min)
  • Toets bespreken (15 min)
  • Luisteren naar de zelfgeschreven verhalen (5 min)
  • Lesafsluiting (5 min)

Slide 18 - Slide

Zelfgeschreven verhalen
Ik draai het rad. Verschijnt jouw naam, dan lees je jouw verhaaltje voor.


Slide 19 - Slide

Lesafsluiting
  • Wat is een signaalwoord?
  • Wat is een tekstverband?
  • Kun je een voorbeeld geven?

  • Volgende les:
    Verder met Meer dan Lezen §3 > tekstverbanden



Slide 20 - Slide