This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
Welkom V2b!
Deze spullen heb ik nodig:
leesboek
werkboek
schrift
iPad
etui
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
Vrij lezen (10 min)
Voorlezen zelfgeschreven verhalen (10 min)
Uitleg theorie Meer dan lezen §3 (10 min)
Zelfstandig oefenen (30 min)
Blooket (...?)
Lesafsluiting (5 min)
timer
10:00
Slide 2 - Slide
Leerdoelen lezen §3
Ik weet wat signaalwoorden zijn.
Ik weet wat het begrip 'tekstverband' betekent.
Ik kan een doel-middelverband, oorzakelijk, redengevend, toegevend, voorwaardelijk en vergelijkend verband herkennen in een tekst.
Slide 3 - Slide
Doel-middelverband
Een doel-middelverband geeft aan welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te behalen
Om erachter te komen wie mijn snoep gestolen heeft, moet ik een camera ophangen.
Signaalwoorden: om....te, door middel van, zodat
Slide 4 - Slide
Oorzakelijk verband
Laat zien waardoor iets gebeurt. Je hebt hier zelf geen/weinig invloed op.
Dankzij de regen, hoefden we niet buiten te gymen.
Signaalwoorden: daardoor, dankzij, doordat, als gevolg van
Slide 5 - Slide
Redengevend verband
Geeft aan WAAROM iemand iets doet of vindt.
Ik begin liever later op school dan dat ik eerder uit ben, want dan kan ik langer in bed blijven liggen.
Signaalwoorden: want, daarom, omdat, dankzij
Slide 6 - Slide
Toegevend verband
Geeft een andere kant van een zaak aan.
Ik trok de hele dag met de kinderen op, hoewel ik eigenlijk doodmoe was.
Ook al heb ik het druk, ik maak wel tijd voor een wandelingetje!
Signaalwoorden: desondanks, ook al, (al)hoewel
Slide 7 - Slide
Voorwaardelijk verband
Geeft aan onder welke voorwaarden iets gebeurt.
Als jij een 10 haalt, dan trakteer ik!
Mits jij een 10 haalt, trakteer ik!
Tenzij jij een 9 of lager haalt, trakteer ik!
Signaalwoorden: als...dan, mits, tenzij, wanneer
Slide 8 - Slide
Vergelijkend verband
Dit laat een overeenkomst of verschil tussen twee zaken zien.
Vergeleken met vorig jaar zijn de temperaturen in de Alpen nu een stuk hoger.
Signaalwoorden: In vergelijking met, net zoals...., meer/groter/beter dan
Slide 9 - Slide
Samenvattend verband
A
Je kunt in de spits haast niet meer opschieten in de Randstad. Zo kost het je vaak twee uur om van Den Haag naar Rotterdam te reizen, een afstand die je normaal in twintig minuten aflegt.
B
Als het morgen mooi weer is, gaan we naar het strand.
C
De recensent van Kidsweek vindt dit een prachtig boek, maar in de Jeugdboekengids lees ik een heel negatieve bespreking. Kortom, de meningen zijn nogal verdeeld.
D
Om de beste voetballer ooit te worden, moet ik erg veel trainen.
Slide 10 - Quiz
Doel-middelverband
A
We hebben eerst een taart gebakken en daarna buiten gespeeld.
B
Om er voor te zorgen dat iedereen er bij kan zijn, houden we het feest op zaterdag.
C
Gisteren was ik heel erg moe, daarom heb ik tot 12:00 uur uitgeslapen.
D
Deze kerstvakantie ben ik naar Duitsland geweest. We hebben veel gegeten en gewandeld. Kortom, het was de beste kerstvakantie ooit!
Slide 11 - Quiz
Vergelijkend verband
A
Ik wil net als mijn vader later piloot worden!
B
Morgen ben ik jarig en ga ik zwemmen. Daarna gaan we patat eten.
C
Ik heb geen zin in het weekend, want ik moet huiswerk maken.
Slide 12 - Quiz
Zelfstandig oefenen
Samen een tekst oefenen
Maak online > cursus 1 > §3 > opdracht 1 + 5
Lees eerst de tekst door, beantwoord daarna pas de vragen!
timer
25:00
Slide 13 - Slide
Lesafsluiting
Wat is een signaalwoord?
Wat is een tekstverband?
Kun je een voorbeeld geven?
Volgende les: Verder met Meer dan Lezen §3 > tekstverbanden