"She wore bracelets on
each arm." Ze droeg armbanden om elke arm.
"Each Sunday, Kevin goes walking Elke zondag gaat Kevin wandelen in het park.
in the park."
- Each betekent 'elke'
- Each gebruik je bij 2 of meer personen, dieren, of dingen.
- Bij each staat het zelfstandig naamwoord in het enkelvoud.