This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Ga naar lessonup.up
Vul klassencode in:
dwydw
https://lessonUp.app/invite/h/qpufHZFZrgZ5DTsex
Slide 3 - Slide
In welk van de genummerde delen vindt de bevruchting plaats?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 4 - Quiz
Op welke dag van de menstuatiecyclus kan een meisje zwanger worden?
A
Alle dagen
B
Alleen niet als je ongesteld bent
C
Als je ongesteld bent
D
Op dag 14 want dan is de ovulatie
Slide 5 - Quiz
Hoe komt de delende, bevruchte eicel (in eileider) aan voedsel?
A
reservevoedsel van de eicel
B
baarmoederslijmvlies
C
placenta
D
door voeding van de moeder te eten
Slide 6 - Quiz
Bij een vrouw vindt ovulatie plaats. Vervolgens wordt bij deze vrouw een eicel bevrucht. Vindt de eerste deling na de bevruchting plaats in de baarmoeder, in een eierstok of in een eileider?
A
In de baarmoeder
B
In een eierstok
C
In een eileider
Slide 7 - Quiz
Wat is bevruchting ?
A
de kern van de zaadcel versmelt met de kern van de eicel
B
als het eicelletje gaat innestelen in de baarmoeder.
C
Als de eicel van de eierstok naar de eileider springt
D
als de vrouw ongesteld wordt.
Slide 8 - Quiz
Hoe ontstaat een zwangerschap?
Zet de volgende processen in de goede volgorde.
1
2
3
4
Bevruchting
Ontstaan van een
bolletje cellen
Innesteling
Eisprong
Slide 9 - Drag question
Een zwangerschap verloopt niet altijd goed. Er kan bijvoorbeeld een buitenbaarmoederlijke zwangerschap optreden. Dit betekent dat het embryo niet wordt vervoerd naar de baarmoeder.Waar vindt de innesteling in dat geval plaats?
A
eierstok
B
urinebuis
C
eileider
D
vagina
Slide 10 - Quiz
Bij welke week in je zwangerschap wordt een embryo een foetus?
A
8
B
12
C
38
D
40
Slide 11 - Quiz
Hoe krijgt een foetus halverwege de zwangerschap zuurstof?
A
Via zijn/haar longen
B
Via het vruchtwater
C
Via de placenta
D
Het embryo heeft geen zuurstof nodig
Slide 12 - Quiz
Wordt een vrouw tijdens de zwangerschap ongesteld?
A
ja
B
nee
Slide 13 - Quiz
Placenta
Foetus
Vruchtvliezen
Vruchtwater
Navelstreng
Slide 14 - Drag question
Vruchtvliezen
Navelstreng
embryo
foetus
prenataal onderzoek
pretecho
NIPT
echo waarbij de ouders de foetus alvast kunnen zien
Kindje in de baarmoeder vanaf de 8e week
Vliezen die om de foetus liggen
Kindje dat zich in de eerste weken in de baarmoeder ontwikkelt
streng die het embryo met de placenta verbindt
niet-invasieve prenatale test waarbij DNA van de placenta wordt onderzocht
onderzoek tijdens de zwangerschap om te bepalen of de moeder een grotere kans heeft op een kind met een aangeboren afwijking of erfelijke ziekte
Slide 15 - Drag question
Welke vorm van prenataal onderzoek wordt hier afgebeeld?
A
De echo
B
Vlokkentest
C
Vruchtwaterpunctie
D
NIP-test
Slide 16 - Quiz
Wat is geen voorbeeld van prenataal onderzoek?
A
Vlokkentest
B
IVF
C
Vruchtwaterpunctie
D
Echo
Slide 17 - Quiz
Wat is prenataal onderzoek?
A
Een test om te zien of een vrouw zwanger is
B
Onderzoek tijdens zwangerschap om afwijkingen bij het ongeboren kind op te sporen
C
Onderzoek naar de oorzaak van een ziekte
D
Onderzoek na de geboorte van een baby
Slide 18 - Quiz
Drie functies van het voortplantingsstelsel van de man zijn:
1. productie van zaadcellen 2. opslag van zaadcellen 3. productie van het mannelijk geslachtshormoon
Welke van deze functies wordt of worden uitgeoefend door de bijballen?
A
Alleen functie 1
B
Alleen functie 2
C
De functies 2 en 3
D
De functies 1, 2 en 3
Slide 19 - Quiz
Enkele organen van het mannelijke voortplantingsstelsel zijn:
1. Bijballen
2. Urinebuis
3. Teelballen
4. Zaadleiders
Door welke delen van het voortplantingsstelsel gaan de zaadcellen achtereenvolgens, vanaf de plaats waar ze gemaakt worden tot buiten het lichaam?
A
1 – 2 – 3 – 4
B
3 – 1 – 4 – 2
C
3 – 4 – 1 – 2
D
1 – 3 – 2 – 4
Slide 20 - Quiz
Door welke organen van het mannelijk voortplantingsstelsel wordt zaadvocht gevormd?
A
door orgaan 1 en 4
B
door orgaan 1 en 8
C
door orgaan 3 en 4
D
door orgaan 6 en 8
Slide 21 - Quiz
In de afbeelding hiernaast staan de organen van het mannelijk voortplantingsstelsel. Er staan aantal organen aangegeven met een cijfer.
Hoe heet orgaan 8?
A
Zwellichamen
B
Bijbal
C
Prostaat
D
Zaadblaasje
Slide 22 - Quiz
Welk deel van het mannelijk voortplantingsstelsel vormt zaadcellen?
A
Prostaat
B
Teelballen
C
Bijballen
D
Eikel
Slide 23 - Quiz
In de afbeelding hieronder zie je het voortplantingsstelsel van een mannetjes varken (beer). Een varken heeft dezelfde voortplantingsorganen als een mens. Bij mannelijke biggen worden soms de teelballen verwijderd, dit noem je castratie. Met welke letter worden de teelballen aangegeven.
let op: wat in A wordt gemaakt wordt in B opgeslagen
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 24 - Quiz
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Huiswerk
Keuze-opdracht
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
Slide 38 - Video
01:28
Waarom zijn er miljoenen zaadcellen nodig voordat er een bevruchting kan plaats vinden?
Slide 39 - Open question
02:22
Wat zou er gebeuren als 2 zaadcellen de eicel binnen zouden dringen?
Slide 40 - Open question
02:49
Waarom zou de bevruchte eicel tijdens de eerste delingen in de eileider niet groter worden?