Toets hoofdstuk 1

Goedemorgen 3fd!
  • lezen (10 minuten)
  • WERKFASE:
  • Paragraaf bestuderen/oefenen (5 min)
  • Deelquiz
  • Eindkring: Waar ga je nog aan werken?
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Goedemorgen 3fd!
  • lezen (10 minuten)
  • WERKFASE:
  • Paragraaf bestuderen/oefenen (5 min)
  • Deelquiz
  • Eindkring: Waar ga je nog aan werken?

Slide 1 - Slide

timer
10:00

Slide 2 - Slide

Ik heb al geleerd voor de toets van morgen
Ja
Nee

Slide 3 - Poll

Bestudeer H 1 Lezen
timer
0:05

Slide 4 - Slide



Wat is een tekststructuur?
A
Het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd.
B
Het belangrijkste in een alinea.
C
De samenhang tussen woorden, zinnen of alinea's.
D
Relaties tussen verschillende delen van de tekst.

Slide 5 - Quiz

Hoe kun je de aandacht van de lezer trekken?
A
Anekdote
B
Iets uit de actualiteit
C
Persoonlijk belang van de lezer
D
Iets uit de geschiedenis

Slide 6 - Quiz

Wat staat er in de inleiding van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
conclusie
C
het standpunt van de schrijver

Slide 7 - Quiz

Wat is GEEN functie van de inleiding van een tekst?
A
naar een actuele gebeurtenis verwijzen
B
samenvatting geven
C
een aantrekkelijk voorbeeld geven
D
het belang voor het publiek aangeven

Slide 8 - Quiz

Welke twee functies heeft de inleiding van een tekst?

Slide 9 - Open question

probleem-oplossingsstructuur
verklaringsstructuur
verleden-heden-toekomststructuur
oplossingen
oorzaken
probleem
verschijnsel
voorbeelden
Introductie onderwerp
de beste oplossing
situatie vroeger
kenmerken/ voorbeelden
situatie nu
voorspelling

Slide 10 - Drag question

Waar let ik op als ik de tussenkopjes op de goede plek moet zetten?
A
de titel van de tekst
B
op structerende zinnen en signaalwoorden
C
op de kernzinnen van alinea's
D
op de inleiding en het slot

Slide 11 - Quiz

Bestudeer H1 Spelling

Slide 12 - Slide

Waar staat de apostrof goed?
A
s' woensdags
B
's woensdags
C
M&Ms'
D
A'4tje

Slide 13 - Quiz

Apostrof of niet?


A
Karins handtas
B
Karin's handtas
C
Karins' handtas
D
Karins's handtas

Slide 14 - Quiz

geen trema 





























trema
atheneum
egoisme
drieendertig
gekopieerd 
officieel 

Slide 15 - Drag question

Bestudeer H 1 Woordenschat

Slide 16 - Slide

Wat is een opsomming?
A
Voordat ik naar school ga, eet ik een boterham.
B
En daarom ga ik naar school.
C
Ik leer Nederlands en Wiskunde en ook Engels.
D
Vroeger lette ik nooit op in de les.

Slide 17 - Quiz

De fotograaf was te laat vertrokken en ook zijn fototoestel vergeten.
Is dit een correctie samentrekking?
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quiz

Ik zet een pot thee en een lekker muziekje op.
Deze samentrekking is:
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Nooit, nee nooit meer ga ik daarheen
Wat voor stijlfiguur is hier gebruikt?`
!

A
herhaling
B
repetitio
C
opsomming
D
enumeratie

Slide 20 - Quiz

Ik kwam, zag en overwon
Hoe noem je deze speciale opsomming?
A
climax
B
drieslag
C
omgekeerde climax
D
tegenstelling

Slide 21 - Quiz

Bestudeer formuleren

Slide 22 - Slide

Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van winkels
B
Familienamen
C
Namen van maanden
D
Namen van musea

Slide 23 - Quiz

Voor 'want' en 'omdat' zet je een komma.
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

Wanneer gebruik je GEEN dubbele punt?
A
voor een citaat
B
tussen twee hoofdzinnen die sterk met elkaar samenhangen
C
voor een opsomming
D
voor een gedachte

Slide 25 - Quiz

Waar ga je nog aan werken?
Lezen: Vaste teksstructuren
Woordenschat: stijlfiguren
Formuleren: zinnen begrenzen
Spelling: trema, apostrof, accent en cedille

Slide 26 - Poll

Hoe bereid je je voor op een toets?
  • Begin niet te laat
  • Oefen wat je nog niet goed kan
  • Bekijk je aantekeningen of die van een ander
  • Maak flitskaarten
  • Ga op tijd slapen

Slide 27 - Slide