ma 1 okt 2018 1C

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Montag, der erste Oktober 2018

doel: Ik ken het verschil tussen een bepaald en onbepaald lidwoord

1. Lernen für SO: Frau Janssen kontrolliert HA
2. Fragen über Hausaufgaben?
3. Quiz
4. Der bestimmte+ unbestimmte Artikel Filmchen
5. Selbständig arbeiten: bis 9

Hausaufgaben: SO Kapitel 1 Lektion 1-3 + Grammatik A, B, C + E

Hausaufgaben: Tm 6 machen, L5

doel(en) van de les:

Ik ken het verschil tussen een bepaald en onbepaald lidwoord

hoe: we bespreken klassikaal het huiswerk en daarna maken een Quiz. Dan volgt een uitleg over bepaalde en onbepaalde lidwoorden met een filmpje en ga je daarna zelfstandig werken.

hoe lang: 15 min/ 30 min

hulp: Frau Janssen/je buur

klaar: je kunt leren voor je SO van volgende keer of alvast de fimpjes bekijken in lesson up

Schrijf het rijtje van haben op met alle personen ervoor

Schrijf het rijtje van sein op met alle personen ervoor





Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen




2







Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.








Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.







Differentiëer






Differentiëer





Instellingen









































Open vraag




























Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen




2







Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.








Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.







Differentiëer






Differentiëer





Instellingen









































Open vraag

Vertaal het volgende vraagwoord naar het Nederlands: Wer

Vertaal het volgende vraagwoord naar het Nederlands: Wie

Vertaal het volgende vraagwoord naar het Nederlands: Was

Vertaal het volgende vraagwoord naar het Nederlands: Weshalb

Vertaal het volgende vraagwoord naar het Nederlands: Wo

Vertaal het volgende vraagwoord naar het Nederlands: Wohin

Vertaal het volgende vraagwoord naar het Nederlands: Woher

Vertaal het volgende vraagwoord naar het Nederlands: Wann

Vertaal het volgende vraagwoord naar het Nederlands: Welch

Vertaal het volgende vraagwoord naar het Nederlands: Wie viel