Basisgrammatica NT2 verkleinwoorden

Which diminutives
do you know in Dutch ?z
1 / 18
next
Slide 1: Mind map
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Which diminutives
do you know in Dutch ?z

Slide 1 - Mind map

Diminutives
Verkleinwoorden
A small hand > een kleine hand / een handje
A small chair > een kleine stoel / een stoeltje
A small window > een klein raam / een raampje

Slide 2 - Slide

Diminutive? Always HET !
When you use the diminutive of a Dutch word, 
the article (lidwoord) ALWAYS changes to "het"!
Het kind > het kindje
De hond > het hondje
De deur > het deurtje

Slide 3 - Slide

Diminutives: the rules
- je
- pje
- tje
-etje
-m
-l, -n,-w,-r
-a,-o,-u, -e !!
-lastige uitspraak
> uit het hoofd
het handje
het boekje
het visje
het briefje
het taartje
het boompje
het raampje
het oompje

het stoeltje
het schoentje
het vrouwtje
het deurtje
het autootje
het parapluutje
het balletje
het mannetje
het ringetje
het sterretje

Slide 4 - Slide

Read this please:
Ik heb een klein huis met een kleine tuin. Mijn kleine auto staat voor de deur. Ik woon ook in een klein dorp met een leuke kleine kerk.
In mijn wc zit een klein raam. Mijn kleine kat zit vaak voor het raam van de kamer. Ze kijkt naar de kleine vogel in de kleine boom in de tuin.
In een kleine kamer van mijn huis staat mijn wasmachine.

Slide 5 - Slide

een klein huis
een kleine tuin
een kleine auto
een klein dorp
een kleine kerk
een klein raam
een kleine kat
een kleine vogel
een kleine boom
een kleine kamer
...........
........
........
........
.........
.........
.......
......
.......
........

Slide 6 - Slide

de klas
A
het klastje
B
de klasje
C
het klasje
D
het klaspje

Slide 7 - Quiz

de teen
A
de teentje
B
het teentje
C
de teenje
D
het teenetje

Slide 8 - Quiz

de muur
A
het muurtje
B
het murtje
C
het muurpje
D
het muurje

Slide 9 - Quiz

de boom
A
het boomje
B
het bommetje
C
de boompje
D
het boompje

Slide 10 - Quiz

de pen
A
het penje
B
het pentje
C
het pennetje
D
het penetje

Slide 11 - Quiz

de deur

Slide 12 - Open question

de telefoon

Slide 13 - Open question

de bal

Slide 14 - Open question

de fiets

Slide 15 - Open question

de jongen

Slide 16 - Open question

Ik begrijp hoe ik woorden kan verkleinen
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Ga naar NT2 Take Away
Team >  Bestanden > Grammatica > Verkleinwoorden
Doe drie oefeningen over verkleinwoorden

Vink de oefeningen af als je 60% of hoger scoorde

Slide 18 - Slide