Spelling oefenen blok 1,2,3

SPELLING OEFENEN
1 / 46
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

SPELLING OEFENEN

Slide 1 - Slide

Waarom hebben we zo laat pas les?

het werkwoord =

Slide 2 - Open question

Ik wil liever vroeg naar school.

het werkwoord =

Slide 3 - Open question

Dan kun je ’s middags nog lekker de stad in.

het werkwoord =

Slide 4 - Open question

Lees hieronder wat je moet doen!
Dadelijk krijg je drie zinnen. 
Neem de werkwoorden uit elke zin over. 
Gebruik daarna de tijdproef om de zin van tijd te veranderen. Noteer het werkwoord in de andere tijd. 
Bijvoorbeeld: Jij snurkt hard. Antwoord: snurkt - snurkte

Slide 5 - Slide

Jij wil niet mee boodschappen doen.

Slide 6 - Open question

Hoe laat kwam je trein aan?

Slide 7 - Open question

Mijn broertje poept zijn hele luier vol.

Slide 8 - Open question

Je krijgt  vijf werkwoorden. 
Noteer de juiste stam en ik-vorm bij elk werkwoord.
stam =  ...........             ik-vorm = ...............

Slide 9 - Slide

durven

Slide 10 - Open question

zingen

Slide 11 - Open question

klikken

Slide 12 - Open question

kiezen

Slide 13 - Open question

menen

Slide 14 - Open question

Schrijf drie werkwoorden op waarbij de ik-vorm niet hetzelfde is als de stam.

Slide 15 - Open question

Je krijgt vijf zinnen.
 In elke zin staat een ik-vorm van het werkwoord. 
Noteer het hele werkwoord en de stam.

Slide 16 - Slide

Ik scheer mijn benen vaak.

hele werkwoord =
stam =

Slide 17 - Open question

Ik ontvang een brief van mijn oma.

hele werkwoord =
stam =

Slide 18 - Open question

Ik woon al een paar jaar in Nederland.

hele werkwoord =
stam =

Slide 19 - Open question

Ik probeer de toets goed te maken.

hele werkwoord =
stam =

Slide 20 - Open question

Ik zucht omdat de les nog lang duurt.

hele werkwoord =
stam =

Slide 21 - Open question

Je krijgt 13 zinnen. 
Spel de persoonsvorm in elke zin op de juiste manier.
Let op: tegenwoordige tijd!

Slide 22 - Slide

De coach ... (fluiten) na elke oefening op de training.

Slide 23 - Open question

... (vinden) jij hem ook zo streng?

Slide 24 - Open question

Hij ... (lachen) bijna nooit.

Slide 25 - Open question

Ik ... (vrezen) dat hij niet gezellig is.

Slide 26 - Open question

Zijn vrienden ... (blijven) na de wedstrijd ook nooit wat drinken.

Slide 27 - Open question

Esli ... (sporten) drie keer in de week.

Slide 28 - Open question

Ik ... (haten) de meeste teamsporten.

Slide 29 - Open question

Alleen handbal ... (bevallen) me wel.

Slide 30 - Open question

Maar dat ... (kunnen) je bij ons in het dorp niet doen.

Slide 31 - Open question

Mijn buurmeisjes ... (verhuizen) naar de stad.

Slide 32 - Open question

Daar ... (hebben) je veel meer keus.

Slide 33 - Open question

Wat ... (doen) jij het liefst in je vrije tijd?

Slide 34 - Open question

Na juli komt ...gustus.
A
au
B
ou

Slide 35 - Quiz

Stroop je m...wen maar op, er moet hard gewerkt worden.
A
au
B
ou

Slide 36 - Quiz

Ik lust mijn biefstuk graag r...w.
A
au
B
ou

Slide 37 - Quiz

pr...s
A
ei
B
ij

Slide 38 - Quiz


A
ei
B
ij

Slide 39 - Quiz

In ben jarig in de maand m.....
A
ei
B
ij

Slide 40 - Quiz

Lees de drie zinnen. 
Spel de woorden op de juiste manier.

Slide 41 - Slide

Ik heb een zwemd…...ploma

Slide 42 - Open question

Gebruikt hij een g……. ter om de planten water te geven?

Slide 43 - Open question

Ik pak een l .. n .. aal om dat op te meten.

Slide 44 - Open question

Ik vond de toets
A
gemakkelijk
B
moeilijk
C
ik weet het niet

Slide 45 - Quiz

Bijna klaar ............

Vergeet niet op het X te drukken en de toets in te leveren!

Slide 46 - Slide