6. Herhaling

6. Herhaling
Ga rustig zitten op je plek.
Pak je boek en iPad op tafel.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

6. Herhaling
Ga rustig zitten op je plek.
Pak je boek en iPad op tafel.

Slide 1 - Slide

Planning
Klassikaal: herhalen hele hoofdstuk.

Voor wie het nodig heeft: extra uitleg lastige stukken.

Zelfstandig: afmaken practicumboekje, alvast voorbereiden voor de toets.

Slide 2 - Slide

Paragraaf 1
Je kan uitleggen wat een gesloten stroomkring is.

Je kan uitleggen wat geleiders en isolatoren zijn.
Je weet welke eenheid hoort bij stroomsterkte en hoe je een stroommeter af moet lezen.

Slide 3 - Slide

Geleiders
Isolatoren
Koper
Rubber
Plastic
IJzer
Zilver

Slide 4 - Drag question

Wat geeft de stroommeter aan?
A
2 A
B
0,2 A
C
0,02 A

Slide 5 - Quiz

Paragraaf 2
Je kan uitleggen wat spanning is en voorbeelden noemen van spanningsbronnen.
Je kan de juiste eenheid noemen bij de grootheid spanning en een spanningsmeter aflezen.
Je kan uitleggen hoe je de juiste spanning in een apparaat kan krijgen.
Je kan uitleggen wat een condensator is.

Slide 6 - Slide

Welke spanning geeft de spanningsmeter aan?
A
2 V
B
3 V
C
10 V
D
20 V

Slide 7 - Quiz

Vier batterijen van elk 6 V worden in serie geschakeld. Dit levert een spanning van...
A
1,5 V
B
6 V
C
12 V
D
24 V

Slide 8 - Quiz

Welk symbool laat een spanningsmeter zien?
A
B
C
D

Slide 9 - Quiz

Grootheden en eenheden
Grootheid = wat we meten.
Eenheid = waarin we dat meten.
Grootheid
Eenheid
Stroomsterkte
Ampère (A)
Spanning
Volt (V)
Vermogen
Watt (W)

Slide 10 - Slide

Paragraaf 3
Je kunt het verschil uitleggen tussen een serieschakeling en een parallelschakeling.
Je kunt symbolen voor onderdelen in schakelschema’s herkennen en tekenen.
Je kunt een simpel schakelschema tekenen.
Je kunt de grootte van de stroomsterkte beredeneren in een schakeling.

Slide 11 - Slide

Zijn de lampjes in serie of parallel geschakeld?
A
In serie
B
Parallel

Slide 12 - Quiz

Je draait lampje 3 los. Wat gebeurt er met de andere lampjes?
A
1 blijft branden, 2 gaat uit
B
1 gaat uit, 2 blijft branden
C
1 en 2 blijven allebei branden
D
1 en 2 gaan allebei uit

Slide 13 - Quiz

Hoe groot is de stroomsterkte op punt 3?
A
90 mA
B
70 mA
C
20 mA
D
160 mA

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Paragraaf 4
Je kan uitleggen wat het vermogen van een apparaat is.

Je kan het vermogen van een apparaat berekenen.
Je kan uitleggen waarom een apparaat met veel vermogen meer energie gebruikt.

Slide 16 - Slide

Een lampje brandt op 6 V en 2 A. Het vermogen is...
A
12 W
B
3 W
C
6 W
D
2 W

Slide 17 - Quiz

Vermogen berekenen
Vermogen = hoeveel energie een apparaat verbruikt per seconde.
Hangt af van de spanning en de stroomsterkte.

Vermogen = spanning x stroomsterkte

Eenheid vermogen = Watt (W)

Slide 18 - Slide

Hoe voorbereiden?
- Doornemen paragraaf 4.1 t/m 4.4 en de opdrachten daarbij.
- Gebruik de leerdoelen in de LessonUps om te weten wat je moet kennen en kunnen.
- Oefen met tekenen van een schakelschema (zoals bij je practicum) en het uitrekenen van vermogen, dit zijn doe-dingen.
- Zorg dat je de grootheden en eenheden uit je hoofd kent, anders raak je daardoor in de war.

Slide 19 - Slide

Dit kan je nu doen:
- Vragen om stukje extra uitleg als je iets nog niet helemaal snapt.

- Maken opgaven 'Test jezelf' in je online boek, aan einde elke paragraaf.

- Maken diagnostische toets in je online boek, bij 'Afsluiting'.

Slide 20 - Slide