TaalCompleet A2: 2.9 en 2.10

Goedemorgen!
Hoe was je vakantie? Leuk? Saai? Druk? Rustig?
TaalCompleet A2: 2.9 en 2.10
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1-4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Goedemorgen!
Hoe was je vakantie? Leuk? Saai? Druk? Rustig?
TaalCompleet A2: 2.9 en 2.10

Slide 1 - Slide

2.9 Pannenkoeken bakken
Opdracht: We praten samen over de vragen.

  1. Kook jij graag? Wat kook jij vaak? Waarom?
  2. Wat eten Nederlandse mensen vaak?

timer
5:00

Slide 2 - Slide

2.9 Pannenkoeken bakken
Opdracht: We lezen samen de tekst over pannenkoeken bakken


timer
5:00

Slide 3 - Slide

2.9 Pannenkoeken bakken
Woorden
  • de pannenkoeken
  • het recept
  • het meel
  • de kom
  • roeren
  • bakken
  • omdraaien
  • gooien
  • de lucht
  • vangen
  • beide
  • leggen
  • ga door
  • de jam
timer
5:00

Slide 4 - Slide

2.9 Pannenkoeken bakken
Opdracht: Doe je boek en schrift dicht. Luister naar het woord en schrijf het.
  • de pannenkoeken
  • het recept
  • het meel
  • de kom
  • roeren
  • bakken
  • omdraaien
  • gooien
  • de lucht
  • vangen
  • beide
  • leggen
  • ga door
  • de jam
timer
10:00

Slide 5 - Slide

2.9 Pannenkoeken bakken
Opdracht: We doen een dictee in twee teams.

Team 1: Anageel, Mohammad, Sakina, Osamah, Etka, Ayman

Team 2: Hadeel, Tim, Nahom, Bassel, Ahmed, Yazan

Slide 6 - Slide

2.9 Pannenkoeken bakken
  1. Weet jij hoe je jam maakt?
  2. Zij bakt de pannenkoeken aan beide kanten bruin. 
  3. Heb jij een recept voor tomatensoep? 
  4. Ga door met oefenen, want dan leer je heel goed koken.
  5. Ik gooi de pannenkoek in de lucht.
  6. Ik vang de pannenkoek.
  7. Hij legt de kaas op het broodje.
  8. De kinderen doen het meel in de kom.
  9. Ze roeren door de soep. 
  10. De moeder draait de pannenkoeken om.
timer
15:00

Slide 7 - Slide

2.9 Pannenkoeken bakken
Opdracht: Schrijf een zin met het woord.

Voorbeeld: lopen (ik loop / jij loopt / wij lopen)
Hij loopt elke dag met zijn kinderen naar school. 

  1. roeren (ik roer / jij roert / wij roeren)
  2. bakken (ik bak / jij bakt / wij bakken)
  3. gooien (ik gooi / jij gooit / wij gooien)
  4. vangen (ik vang / jij vangt / wij vangen)
  5. leggen (ik leg / jij legt / wij leggen)
timer
15:00

Slide 8 - Slide


Pauze

Slide 9 - Slide

2.9 Pannenkoeken bakken
Opdracht: Maak alle opdrachten van 2.9 in je boek.

Klaar? Maak de opdrachten van 2.9 in de ELO op je telefoon. Werk daarna verder in je boek. 
timer
45:00

Slide 10 - Slide

2.9 Pannenkoeken bakken
Opdracht: Maak de opdracht op werkblad 2.9. Je mag zelf kiezen welke
je maakt: Versie A of Versie B. 

Klaar? Vraag de docent om de opdracht te checken. Werk dan verder in je boek of in de ELO op je telefoon.
timer
20:00

Slide 11 - Slide

2.9 Pannenkoeken bakken
Opdracht: Geef antwoord op de vragen bij de luistertekst.

  • We lezen eerst samen de vragen
  • We luisteren dan samen naar de tekst en je geeft antwoord op de vragen
  • We luisteren nog een keer en je geeft antwoord op de vragen
  • We praten daarna samen over de antwoorden
timer
15:00

Slide 12 - Slide


Pauze

Slide 13 - Slide

2.10 Doe de deur maar open
Opdracht: We kijken samen naar de video over 2.10. 
timer
5:00

Slide 14 - Slide

2.10 Doe de deur maar open
Opdracht: We praten samen over de video.

  • Wat is de gebiedende wijs? 
  • Welke woorden kun je gebruiken om de zin aardiger te maken?
timer
5:00

Slide 15 - Slide

2.10 Doe de deur maar open
Opdracht: Maak alle opdrachten van 2.10 in je boek.

Klaar? Maak de opdrachten van 2.10 in de ELO op je telefoon. Werk daarna verder in je boek.


timer
30:00

Slide 16 - Slide

2.10 Doe de deur maar open
Opdracht: Log in bij LessonUp. Lees de zin op het bord. Verander de zin.

Je kunt je jas uit doen.
Je kunt je jas uit doen.
Doe je jas uit.

> Doe je jas maar even uit. 

Slide 17 - Slide

Je doet de boter in de pan.

Slide 18 - Open question

Je moet de kip acht minuten bakken.

Slide 19 - Open question

Je moet de groenten snijden.

Slide 20 - Open question

Je moet de deur dicht doen.

Slide 21 - Open question

Je moet hier komen.

Slide 22 - Open question

2.10 Doe de deur maar open
Opdracht: Doe samen de opdracht op werkblad 2.10. 

Klaar? Werk dan verder in je boek of in de ELO op je telefoon.
timer
10:00

Slide 23 - Slide

2.10 Doe de deur maar open
Opdracht: Werk samen. Maak korte video's in de school. Oefen met de 
gebiedende wijs. Stuur de video's naar de docent via WhatsApp. 

Voorbeeld: 'Doe het raam maar even open.'

Voorbeeld: 'Leg je pen maar op de tafel.'

timer
15:00

Slide 24 - Slide

2.10 Doe de deur maar open
Opdracht: Werk tot 14.15 in je boek en in de ELO op je telefoon. 

Slide 25 - Slide

Spreken op A2
Opdracht 1: Doe de spreekoefeningen met jouw groepje. Geef
allemaal antwoord op de vraag. Zeg één of twee zinnen. Praat niet te lang.

Opdracht 2: Doe de spreekoefeningen met de docent.
timer
0:00

Slide 26 - Slide

Ik begrijp 2.9 en 2.10
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Afsluiten
Opdracht: Kijk naar de letters op het bord. Welke woorden zie je? 

  1. het recept
  2. omdraaien
  3. vangen
  4. de lucht
  5. de pannenkoeken
  6. ga door
  7. gooien
  8. roeren

Slide 28 - Slide

EXTRA

Slide 29 - Slide

Herhaling 1.9 De grote kast - de kleine spiegel
Opdracht: Log in bij LessonUp. Typ de code en je naam. Doe mee met de quiz. 

Slide 30 - Slide


1. De stoel is wit.
De ... stoel.
A
wit
B
wite
C
witte
D
wiete

Slide 31 - Quiz


2. De tafel is laag.
De ... tafel.
A
laag
B
laage
C
lagge
D
lage

Slide 32 - Quiz


3. Het kleed is grijs.
Het ... kleed.
A
grijse
B
grijze
C
grijsse
D
grijzze

Slide 33 - Quiz


4. Het kind is lief.
Het ... kind.
A
lieve
B
liefe
C
liev
D
lief

Slide 34 - Quiz


5. De tafel is van hout.
De ... tafel.
A
hout
B
houte
C
houtte
D
houten

Slide 35 - Quiz


6. Het kleed is van wol.
Het ... kleed.
A
wolle
B
wol
C
wollen
D
wole

Slide 36 - Quiz