This lesson contains 51 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Thema 4: Voeding en vertering
Slide 1 - Slide
Basisstof 1: voedsel
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat voor effect bacterien en schimmels hebben op voedsel Je kunt uitleggen wat enzymen doen Je kunt uitleggen wat de optimumkromme van enzymen inhoudt Je kunt vertellen wat de zuurgraad is Je kunt verschillende vormen van conserveren benoemen
Slide 3 - Slide
Voedselproductie: bacterien en schimmels
Slide 4 - Slide
Enzymen
Als een stof omgezet wordt naar een andere stof: reactie Enzymen: Zorgen ervoor dat deze reacties sneller gaan
Kunstmatige conserveermiddelen: sulfiet in frisdranken
Additieven: kleur, geur en smaakstoffen om voedsel aantrekkelijker te maken
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat voor effect bacterien en schimmels hebben op voedsel Je kunt uitleggen wat enzymen doen Je kunt uitleggen wat de optimumkromme van enzymen inhoudt Je kunt vertellen wat de zuurgraad is Je kunt verschillende vormen van conserveren benoemen
Slide 11 - Slide
Basisstof 2: Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
Slide 12 - Slide
Leerdoelen
Je kunt het verschil uitleggen tussen voedingsmiddel en voedingsstof
Je kunt de functies van alle voedingsstoffen benoemen
Je kunt uitleggen hoe je voedingsstoffen kunt aantonen
Slide 13 - Slide
Voedingsmiddel
Alles wat je eet en drinkt
Slide 14 - Slide
Voedingsstoffen
Zijn de stoffen in je eten die je kunt gebruiken
Het verteringsstelsel breekt voedingsmiddelen af om de voedingsstoffen binnen te krijgen
Slide 15 - Slide
Voedingsstoffen
6 groepen: eiwitten, koolhydraten, vetten, water, mineralen en vitaminen
Voedingsvezels kunnen niet worden verteerd, maar zijn wel belangrijk voor de stoelgang
Slide 16 - Slide
Eiwitten
Bouwstof Cellen bestaan voor een groot deel uit eiwit Enzymen zijn eiwitten Geen reservestof
Slide 17 - Slide
Koolhydraten
Glucose, suiker en zetmeel Plantaardige voeding Brandstof, bouwstof en reservestof Zetmeel en suiker worden omgezet tot glucose: verbranding Deel wordt glycogeen (reservestof) of vet
Slide 18 - Slide
Vetten
Brandstof, bouwstof en reservestof
Onverzadigd (bouwstof van bijv. celmembranen) of verzadigd (brandstof maar al het teveel wordt opgeslagen)
Slide 19 - Slide
Water
Bouwstof Het grootste deel van je lichaam is water Ook voor vervoer in je lichaam (bloed, lymfe, cytoplasma)
Slide 20 - Slide
Mineralen
Zouten Calcium, fluoride, ijzer, natrium, kalium etc. Bouwstof en beschermende stof Opbouw beenderen Maken van hemoglobine Weinig van nodig (keukenzout vaak zelfs te veel)
Slide 21 - Slide
Vitaminen
Beschermende stof Zit meestal genoeg in je eten Sommigen zijn schadelijk als je teveel binnen krijgt A, B, C, D, E en K Gevarieerd eten!!!
Slide 22 - Slide
Voedingsstof aantonen
Indicator
Met een indicator kun je een stof aantonen.
Voorbeeld Jodiumoplossing toont zetmeel aan.
Slide 23 - Slide
Huiswerk
Opdrachten maken
Slide 24 - Slide
Leerdoelen
Je kunt het verschil uitleggen tussen voedingsmiddel en voedingsstof
Je kunt de functies van alle voedingsstoffen benoemen
Je kunt uitleggen hoe je voedingsstoffen kunt aantonen
Slide 25 - Slide
Basisstof 3: Voeding en leefstijl
Slide 26 - Slide
Leerdoelen
Je weet wat gezonde voeding is (adviezen en schijf van vijf)
Je kunt uitleggen wat kilocalorie en grondstofwisseling inhoudt
Je kunt uitleggen wanneer je te dik of te dun kunt worden en wat voor risico's dit geeft
Slide 27 - Slide
Gezond eten
Variatie Veilig voedsel: Is je voedsel besmet dan kun je een voedselvergiftiging oplopen
Slide 28 - Slide
Adviezen en schijf van vijf
Slide 29 - Slide
Energie behoefte
Kilocalorie (kcal)
Slide 30 - Slide
Grondstof wisseling
Slide 31 - Slide
Wat is gezond?
Als je meer beweegt dan dat je eet: te dun Als je meer eet dan je beweegt: te dik
Sommige mensen schatten zichzelf verkeerd in: die kunnen een eetstoornis krijgen
Slide 32 - Slide
Opdrachten maken!
Slide 33 - Slide
Leerdoelen
Je weet wat gezonde voeding is (adviezen en schijf van vijf)
Je kunt uitleggen wat kilocalorie en grondstofwisseling inhoudt
Je kunt uitleggen wanneer je te dik of te dun kunt worden en wat voor risico's dit geeft
Slide 34 - Slide
Basisstof 5: De organen voor vertering
Slide 35 - Slide
Oppervlaktevergroting
Slide 36 - Slide
Speeksel en enzymen
Slide 37 - Slide
Slikken
Slide 38 - Slide
De maag
Slide 39 - Slide
Organen
Slide 40 - Slide
Emulgeren
Slide 41 - Slide
Dunne darm
Slide 42 - Slide
Blinde darm, dikke darm, endeldarm
Slide 43 - Slide
Basisstof 6: Planteneters, alleseters en vleeseters
Slide 44 - Slide
Leerdoelen
Je kunt het verschil uitleggen tussen kiezen en tanden
Je kunt de onderdelen van de tand benoemen
Je kunt uitleggen wat de verschillen zijn tussen planteneters, alleseters en vleeseters