2t spelling §12 Werkwoordalarm

§11 Voltooid deelwoord
§12 Werkwoordalarm
WELKOM 2T
CURSUS 7
SPELLING
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

§11 Voltooid deelwoord
§12 Werkwoordalarm
WELKOM 2T
CURSUS 7
SPELLING

Slide 1 - Slide

Belangrijke informatie
Volgende week dinsdag SO leesboek. 
Neem je chromebook mee. 
Hiernaast staan de boeken waarvan ik de toetsjes heb gemaakt. Staat jouw boek er niet tussen, maar wel in de leeslijst op hebbanindeklas.nl? Mail mij.
In de toetsweek toets Spelling §9 t/m §14. 

Slide 2 - Slide

1. Verder met Cursus 7: Spelling.
2. Herhaling paragraaf 11.
3. Uitleg cursus 7
paragraaf 12.
4.  Opdrachten paragraaf 12.
5. Terugblikken en afronden.

Wat gaan we vandaag doen?

Slide 3 - Slide

  • Je kunt voltooid deelwoorden spellen, ook als ze bijvoeglijk gebruikt worden.
  • Je kunt persoonsvormen en voltooid deelwoorden die hetzelfde klinken correct spellen.
Lesdoelen

Slide 4 - Slide

Door haar zonnebril had ik de bekende Nederland niet ... (herkennen)
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord

Slide 5 - Quiz

Door haar zonnebril had ik de bekende Nederland niet ... (herkennen)
A
herkent
B
herkend
C
herkendt

Slide 6 - Quiz

In welk land ... (overwinteren) die diersoort eigenlijk?
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord

Slide 7 - Quiz

In welk land ... (overwinteren) die diersoort eigenlijk?
A
overwintert
B
overwinterd
C
overwinterdt

Slide 8 - Quiz

Het pakketje werd ... (bezorgen) bij de buren op nummer 43.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord

Slide 9 - Quiz

Het pakketje werd ... (bezorgen) bij de buren op nummer 43.
A
bezorgt
B
bezorgd
C
bezorgdt

Slide 10 - Quiz

Na een moeilijke start ... (versnellen) de atleet vlak voor de finish.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord

Slide 11 - Quiz

Na een moeilijke start ... (versnellen) de atleet vlak voor de finish. (tt)

Slide 12 - Open question

De webshop heeft mijn mailtje meteen ... (beantwoorden).
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord

Slide 13 - Quiz

De webshop heeft mijn mailtje meteen ... (beantwoorden).

Slide 14 - Open question

De school ... (vermelden) alle vakanties en toetsweken op de website.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord

Slide 15 - Quiz

De school ... (vermelden) alle vakanties en toetsweken op de website. (tt)

Slide 16 - Open question

In welke tijd staat de zin?
1) Kijk naar de tijd waarin de zin staat. Dit kun je zien aan woorden als vroeger, morgen, vorig jaar etc. 
Bepaal of je met de tegenwoordige tijd (t.t.) of verleden tijd (v.t.) te maken hebt.

Slide 17 - Slide

Is het werkwoord een persoonsvorm, voltooid deelwoord of het hele werkwoord?
2) De volgende stap is het vinden van
de persoonsvorm. Dat doe je door de tijd van de zin aan te passen. Het werkwoord dat dan verandert, is de persoonsvorm. Je kunt ook de vraagproef gebruiken, maar deze is minder betrouwbaar.

Slide 18 - Slide

Wie voert het werkwoord uit?
3) Na het bepalen van de tijd en de werkwoordsvorm zoek je het onderwerp. Het onderwerp vind je door antwoord te geven op de vraag 'Wie of wat + persoonsvorm?'  Zo weet je of je de ik-vorm, hij/zij-vorm of wij-vorm moet gebruiken.

Slide 19 - Slide

VD als bijvoeglijk naamwoord
  • Een voltooid deelwoord kan ook gebruikt worden als een bijvoeglijk naamwoord. Je  schrijft het dan  zo kort en zo eenvoudig mogelijk!

De trui is gebreid - de gebreide trui.
Het werkstuk is geprint - het geprinte werkstuk.
De toets is gemaakt - de gemaakte toets.

Slide 20 - Slide

Is het *voltooid deelwoord* wel of niet bijvoeglijk gebruikt?

De atleet was enorm *gemotiveerd* om de wedstrijd te winnen.
A
wel bijvoeglijk
B
niet bijvoeglijk

Slide 21 - Quiz

Is het *voltooid deelwoord* wel of niet bijvoeglijk gebruikt?

Marthe kon haar in de trein vergeten tas ophalen bij de *gevonden* voorwerpen.
A
wel bijvoeglijk
B
niet bijvoeglijk

Slide 22 - Quiz

Is het *voltooid deelwoord* wel of niet bijvoeglijk gebruikt?

Hij heeft vanochtend eindelijk zijn portemonnee *gevonden*.
A
wel bijvoeglijk
B
niet bijvoeglijk

Slide 23 - Quiz

Is het *voltooid deelwoord* wel of niet bijvoeglijk gebruikt?

Lesley heeft de gebroken kostbare vaas netjes *gelijmd* met superlijm.
A
wel bijvoeglijk
B
niet bijvoeglijk

Slide 24 - Quiz

Is het *voltooid deelwoord* wel of niet bijvoeglijk gebruikt?

Het voetbalteam heeft eindelijk weer eens wedstrijd *gewonnen*.
A
wel bijvoeglijk
B
niet bijvoeglijk

Slide 25 - Quiz

Noteer het bijvoeglijk naamwoord als bijvoeglijk naamwoord.

De koffie is gemorst / De ... koffie

Slide 26 - Open question

Noteer het bijvoeglijk naamwoord als bijvoeglijk naamwoord.

De vracht is ingeladen / de ... vracht

Slide 27 - Open question

Noteer het bijvoeglijk naamwoord als bijvoeglijk naamwoord.

De hond is gered / de ... hond

Slide 28 - Open question

'Ik kan Engelse (leen)werkwoorden in het Nederlands
correct spellen.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 29 - Poll

'Ik weet hoe ik voltooid deelwoorden correct moet spellen.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 30 - Poll

'Ik weet wanneer een voltooid deelwoord bijvoeglijk is gebruikt.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 31 - Poll

§12 Werkwoordalarm
Werkwoorden kun je in drie werkwoordsvormen schrijven: de tegenwoordige tijd (tt), de verleden tijd (vt) en het voltooid deelwoord (vd). Bij sommige werkwoorden moet je extra goed opletten. De tegenwoordige tijd en het voltooid deelwoord klinken dan hetzelfde, maar je schrijft ze anders. Het is dus belangrijk dat je kunt bepalen of een werkwoord persoonsvorm tt of voltooid deelwoord is.

Slide 32 - Slide

Tegenwoordige tijd
Voltooid deelwoord
3 opties:
ik-vorm      ik / ...jij
ik-vorm + t      alle andere ev
hele ww      alle mv  

Hij (veranderen) van gedachte.
hij = ik-vorm + t      verandert


Hele ww - en
Laatste letter in 't ex-kofschip?
Ja      eindig met -t
Nee      eindig met -d

Hij is van gedachte (veranderen).
r = nee      veranderd

Slide 33 - Slide

Tegenwoordige tijd
Voltooid deelwoord
Deze trui verkleurt nu al.
Sam verstuikt zijn enkel.
Micky verkleedt zich.
In de film gebeurt wel.
Jij belooft altijd van alles.



Deze trui is verkleurd.
Sam heeft zijn enkel verstuikt.
Micky heeft zich verkleed.
In de film is veel gebeurd.
Jij hebt alles beloofd.



Slide 34 - Slide

De presentator ... (hebben) in een half uur al veel
... (verouderen) informatie ... (vertellen).

Slide 35 - Open question

Welke vragen heb je nog?

Slide 36 - Open question

Opdrachten maken:
- opdrachten maken via Nieuw Nederlands
Cursus 7 Spelling
§12: Werkwoordalarm 
opdracht 1 t/m 4 en 6B en 7B

Klaar? Maak dan ook opdracht 5. 


Slide 37 - Slide