BSR 04/03 2kb spelling §11 en §12

Open je boek alvast op blz 238-239.
Log alvast in op LessonUp
(de code staat  linksonder in beeld).

§11 Voltooid deelwoord
§12 Werkwoordalarm
Voordat we beginnen:
WELKOM 2T
CURSUS 7
SPELLING
timer
2:00
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Open je boek alvast op blz 238-239.
Log alvast in op LessonUp
(de code staat  linksonder in beeld).

§11 Voltooid deelwoord
§12 Werkwoordalarm
Voordat we beginnen:
WELKOM 2T
CURSUS 7
SPELLING
timer
2:00

Slide 1 - Slide

1. Verder met Cursus 7: Spelling.
2. Herhaling paragraaf 10 en 11.
3. Klassikale uitleg cursus 7
paragraaf 12.
4.  Opdrachten paragraaf 12.
5. Terugblikken en afronden.

Wat gaan we vandaag doen?

Slide 2 - Slide

  • Je kunt voltooid deelwoorden spellen, ook als ze bijvoeglijk gebruikt worden.
  • Je kunt werkwoorden in tegenwoordige tijd en in voltooid deelwoord foutloos spellen, ook als ze hetzelfde klinken.
Lesdoelen

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Het maken van aantekeningen kan helpen om de uitleg beter te onthouden. 
Aantekeningen
bij spelling

Slide 5 - Slide

Sterke werkwoorden
Zwakke
werkwoorden
Sterke werkwoorden zijn sterk genoeg om in de verleden tijd van vorm te veranderen.
lopen - liepen
zoeken - zochten
gaan - gingen
Zwakke werkwoorden zijn niet sterk genoeg om in de verleden tijd van vorm te veranderen.
hopen - hoopten
maken - maakten
bestellen - bestelden


Slide 6 - Slide

In welke tijd staat de zin?
1) Kijk naar de tijd waarin de zin staat. Dit kun je zien aan woorden als vroeger, morgen, vorig jaar etc. 
Bepaal of je met de tegenwoordige tijd (t.t.) of verleden tijd (v.t.) te maken hebt.

Slide 7 - Slide

Is het werkwoord een persoonsvorm, voltooid deelwoord of het hele werkwoord?
2) De volgende stap is het vinden van
de persoonsvorm. Dat doe je door de tijd van de zin aan te passen. Het werkwoord dat dan verandert, is de persoonsvorm. Je kunt ook de vraagproef gebruiken, maar deze is minder betrouwbaar.

Slide 8 - Slide

Wie voert het werkwoord uit?
3) Na het bepalen van de tijd en de werkwoordsvorm zoek je het onderwerp. Het onderwerp vind je door antwoord te geven op de vraag 'Wie of wat + persoonsvorm?'  Zo weet je of je de ik-vorm, hij/zij-vorm of wij-vorm moet gebruiken.

Slide 9 - Slide

 Het voltooid deelwoord

Slide 10 - Slide

VD van sterke werkwoorden
Het voltooid deelwoord van vrijwel alle sterke werkwoorden eindigt op -en of -n:
                 Ik heb heerlijk geslapen.
                 Wij hebben gisteren pasta gegeten.
                 Hij heeft het niet gedaan!
Bij het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden schrijf je wat je hoort. Hij heeft zijn band geplakt.

Slide 11 - Slide

Dus:
Sterke werkwoord
voltooid deelwoord eindigt op -(e)n:
smelten - smolten: Het ijs is gesmolten.

Zwakke werkwoord
voltooid deelwoord eindigt op -t of -d :
maken - maakten: Zij hebben wat moois gemaakt.

Slide 12 - Slide

Je kunt niet altijd horen of een voltooid deelwoord op een -t of een -d eindigt. Weet je niet of een voltooid deelwoord op een –t of –d eindigt? Gebruik dan:
  • De verlengproef (langer maken).
  • Of ’t ex kofschip.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Kenmerken voltooid deelwoord
  • Een voltooid deelwoord begint bijna vaak met
      ge–, be-, ver-, ont-.
  •  Een voltooid deelwoord eindigt op –en, –t of –d.
  •  Bij een voltooid deelwoord hoort altijd een hulpwerkwoord.
        De meest voorkomende hulpwerkwoorden zijn : zijn,
        hebben  en worden.
  •  het VD staat meestal achteraan in de zin.

Slide 15 - Slide

VD als bijvoeglijk naamwoord
  • Een voltooid deelwoord kan ook gebruikt worden als een bijvoeglijk naamwoord. Je  schrijft het dan  zo kort en zo eenvoudig mogelijk!

De trui is gebreid - de gebreide trui.
Het werkstuk is geprint - het geprinte werkstuk.
De toets is gemaakt - de gemaakte toets.

Slide 16 - Slide

Is het *voltooid deelwoord* wel of niet bijvoeglijk gebruikt?

De atleet was enorm *gemotiveerd* om de wedstrijd te winnen.
A
wel bijvoeglijk
B
niet bijvoeglijk

Slide 17 - Quiz

Is het *voltooid deelwoord* wel of niet bijvoeglijk gebruikt?

Marthe kon haar in de trein vergeten tas ophalen bij de *gevonden* voorwerpen.
A
wel bijvoeglijk
B
niet bijvoeglijk

Slide 18 - Quiz

Is het *voltooid deelwoord* wel of niet bijvoeglijk gebruikt?

Lesley heeft de gebroken kostbare vaas netjes *gelijmd* met superlijm.
A
wel bijvoeglijk
B
niet bijvoeglijk

Slide 19 - Quiz

Is het *voltooid deelwoord* wel of niet bijvoeglijk gebruikt?

Het voetbalteam heeft eindelijk weer eens wedstrijd *gewonnen*.
A
wel bijvoeglijk
B
niet bijvoeglijk

Slide 20 - Quiz

Noteer het bijvoeglijk naamwoord als bijvoeglijk naamwoord.

De koffie is gemorst / De ... koffie

Slide 21 - Open question

Noteer het bijvoeglijk naamwoord als bijvoeglijk naamwoord.

De vracht is ingeladen / de ... vracht

Slide 22 - Open question

Noteer het bijvoeglijk naamwoord als bijvoeglijk naamwoord.

De hond is gered / de ... hond

Slide 23 - Open question

§12 Werkwoordalarm
Werkwoorden kun je in drie werkwoordsvormen schrijven: de tegenwoordige tijd (tt), de verleden tijd (vt) en het voltooid deelwoord (vd). Bij sommige werkwoorden moet je extra goed opletten. De tegenwoordige tijd en het voltooid deelwoord klinken dan hetzelfde, maar je schrijft ze anders. Het is dus belangrijk dat je kunt bepalen of een werkwoord persoonsvorm tt of voltooid deelwoord is.

Slide 24 - Slide

Tegenwoordige tijd
Voltooid deelwoord
Deze trui verkleurt nu al.
Sam verstuikt zijn enkel.
Micky verkleedt zich.
In de film gebeurt wel.
Jij belooft altijd van alles.



Deze trui is verkleurd.
Sam heeft zijn enkel verstuikt.
Micky heeft zich verkleed.
In de film is veel gebeurd.
Jij hebt alles beloofd.



Slide 25 - Slide

Schema werkwoordspelling 
blz. 267-268.

Slide 26 - Slide

Wat?
Cursus 7 Spelling §12: Werkwoordalarm.
Opdracht 1 en 2 (blz. 240-241).
Hoe?
Noteer alle antwoorden in je boek/schrift.
Hulp
De theorie in deze LessonUp en de theorie in je boek.
Tijd
Tien minuten.
Waarom?
Om te oefenen met homofone werkwoorden.
Klaar?
Lees alvast de theorie van §13 of maak een  samenvatting van de groene blokjes theorie.
Samen maken
timer
10:00

Slide 27 - Slide

Uitlegfilmpje!

Slide 28 - Slide

Wat?
Cursus 7 Spelling §12: Werkwoordalarm.
Opdracht 3 en 4 (blz. 240-241).
Hoe?
Noteer alle antwoorden in je boek/schrift.
Hulp
De theorie in deze LessonUp en de theorie in je boek.
Tijd
Vijftien minuten.
Waarom?
Om te oefenen met leestekens.
Klaar?
Lees alvast de theorie van §13 of maak een samenvatting van de groene blokjes theorie.
Huiswerk voor de volgende les
timer
5:00

Slide 29 - Slide

  • Je kunt voltooid deelwoorden spellen, ook als ze bijvoeglijk gebruikt worden.
  • Je kunt werkwoorden in tegenwoordige tijd en in voltooid deelwoord foutloos spellen, ook als ze hetzelfde klinken.
Lesdoelen

Slide 30 - Slide

'Ik weet wanneer een voltooid deelwoord bijvoeglijk is gebruikt.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 31 - Poll

'Ik weet waaraan ik een voltooid deelwoord kan herkennen.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 32 - Poll

'Ik weet waaraan ik een voltooid deelwoord moet spellen.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 33 - Poll

Welke vragen heb je nog?

Slide 34 - Open question

Slide 35 - Slide

De presentator ... (hebben) in een half uur al veel
... (verouderen) informatie ... (vertellen).

Slide 36 - Open question

Neem deel onze LessonUp klas
Wat kun je hier vinden?
  • LessonUps
  • Video's
  • Handige websites 

Klassencode:
2kb: JNDPO

Slide 37 - Slide