This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Dinsdag 29 augustus - 1HA
6e uur
10 minuten voorlezen
27 Persoonsvorm tegenwoordige tijd (blz. 110)
Aan de slag!
7e uur
Raadgedicht
Hoe mail je een docent?
Aan de slag!
Kahoot
timer
10:00
Slide 1 - Slide
Vorige les heb je...
...kennisgemaakt met het boek van Nederlands.
Slide 2 - Slide
Deze les ga je leren...
...hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd moet schrijven.
Slide 3 - Slide
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Samen maken opdr. 5 (blz. 111)
Slide 4 - Slide
De ham-vraag
Voor een correcte werkwoordspelling, moet je altijd eerst een belangrijke vraag stellen. Namelijk:
Heb ik te maken met een persoonsvorm?
Slide 5 - Slide
Waarom?
Deze vraag is heel belangrijk. Kijk maar:
Hier is vorige week een ongeluk gebeur... Het is een gevaarlijk kruispunt. Best kans dat er nog een ongeluk gebeur..
Slide 6 - Slide
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Hoe vind je ook alweer de persoonsvorm in een zin?
Tijdproef: tegenwoordige tijd - verleden tijd
Getalproef: enkelvoud - meervoud
Voorbeelden: Ik roep mijn moeder. Ik riep mijn moeder.
Ik loop naar school. Wij lopen naar school.
Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.
Slide 7 - Slide
De persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
ik-vorm (+ t)
infinitief (wij-vorm)
"lopen" als trucje invullen.
Ik loop - hij loopt
Ik word - hij wordt
Ik beantwoord - hij beantwoordt
Slide 8 - Slide
0
Slide 9 - Video
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
1. Hij (redden) de opgesloten dieren.
2. Ik (werken) hard voor mijn sportcarrière.
3. Op woensdag (hockeyen) Tom en Karel.
Slide 10 - Slide
1. (vinden) jij dat ook?
Slide 11 - Open question
2. Paul (raden) het goede antwoord.
Slide 12 - Open question
3. De nieuwe H&M (worden) morgen geopend.
Slide 13 - Open question
4. Mijn vrienden snappen het niet, maar ik (vinden) die muziek erg vervelend.
Slide 14 - Open question
Aan de slag!
Maak opdr. 1 + 2 (blz. 110-111)
Maak opdr 3 + 4 (blz. 111)
Slide 15 - Slide
Klascode KERN/Drillster
KMP1-LJTI
Slide 16 - Slide
Hoe mail je een docent?
Aanhef: Beste meneer Kersten,
Boodschap: Zou u de studiewijzer voor periode 1 in de Classroom willen zetten? Alvast bedankt.
Afsluiting: Met vriendelijke groet,
Slide 17 - Slide
Hoe mail je een docent?
Opdracht: stuur een oefenmail naar je docent.
Ga naar Classroom, opdracht 'Hoe mail je een docent?'
Situatie: Je zou graag extra oefenmateriaal willen om werkwoordspelling te oefenen. Je mailt je docent Nederlands en vraagt of zij misschien extra oefeningen voor je heeft.
Je begint met een aanhef en je eindigt met een afsluiting.