wk 35: les 1 - 27 Pv tt

Dinsdag 29 augustus - 1A
  • Raadgedicht
  • Registreren bij LessonUp
  • 27 Persoonsvorm tegenwoordige tijd (blz. 110)
  • Aan de slag!










timer
10:00
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Dinsdag 29 augustus - 1A
  • Raadgedicht
  • Registreren bij LessonUp
  • 27 Persoonsvorm tegenwoordige tijd (blz. 110)
  • Aan de slag!










timer
10:00

Slide 1 - Slide

Vorige les heb je...
...kennisgemaakt met je docent en het boek van Nederlands.

Slide 2 - Slide

Deze les ga je leren...
...hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd moet schrijven. 

Slide 3 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Samen maken opdr. 5 (blz. 111)

Slide 4 - Slide

De ham-vraag

Voor een correcte werkwoordspelling, moet je altijd eerst een belangrijke vraag stellen. Namelijk:


Heb ik te maken met een persoonsvorm?

Slide 5 - Slide

Waarom?

Deze vraag is heel belangrijk. Kijk maar:


Hier is vorige week een ongeluk gebeur... Het is een gevaarlijk kruispunt. Best kans dat er nog een ongeluk gebeur.. 

Slide 6 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Hoe vind je ook alweer de persoonsvorm in een zin?
  • Tijdproef: tegenwoordige tijd - verleden tijd
  • Getalproef: enkelvoud - meervoud

Voorbeelden:
Ik roep mijn moeder.              Ik riep mijn moeder.
Ik loop naar school.               Wij lopen naar school.

Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.

Slide 7 - Slide

De persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
ik-vorm (+ t)
infinitief (wij-vorm)

"lopen" als trucje invullen.

Ik loop - hij loopt
Ik word - hij wordt
Ik beantwoord - hij beantwoordt


Slide 8 - Slide

0

Slide 9 - Video

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
1. Hij (redden) de opgesloten dieren.
2. Ik (werken) hard voor mijn sportcarrière. 
3. Op woensdag (hockeyen) Tom en Karel. 

Slide 10 - Slide

1. (vinden) jij dat ook?

Slide 11 - Open question

2. Paul (raden) het goede antwoord.

Slide 12 - Open question

3. De nieuwe H&M (worden) morgen geopend.

Slide 13 - Open question

4. Mijn vrienden snappen het niet, maar ik (vinden) die muziek erg vervelend.

Slide 14 - Open question

Aan de slag!
Maak opdr. 1 + 2 (blz. 110-111)
Klaar?

Slide 15 - Slide

Einde van deze les

Slide 16 - Slide