DNA

kern: DNA
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

kern: DNA

Slide 1 - Slide

Hoe noem je ook weer
een onderdeel van een cel?

Slide 2 - Open question

Welke organellen zijn er?
Noem er zoveel mogelijk!

Slide 3 - Open question

Welke organellen komen wél voor
bij plantencellen maar níet
bij dierlijke cellen?

Slide 4 - Open question

Plantencel en dierlijke cel

Slide 5 - Slide

geeft stevigheid
maakt voedingsstoffen (glucose)
beschermt het DNA
vormt een grens tussen de cel en de "buitenwereld"
geeft stevigheid aan de cel én slaat stoffen op
celkern
vacuole
celmembraan
bladgroenkorrel
celwand

Slide 6 - Drag question

chromosomen
In een cel ligt een celkern.

In iedere celkern
zitten 46 chromosomen.

Chromosomen 
komen in (23) paren.

Slide 7 - Slide

gen
Een gen is:
een gedeelte 
van een chromosoom
dat de informatie geeft
voor de bouw 
van 1 eiwit.

Slide 8 - Slide

DNA
Chromosomen zijn gemaakt van 2 stoffen:

- eiwit
- DNA

Slide 9 - Slide

nucleotiden
DNA is opgebouwd uit nucleotiden.

Daarvan zijn er 4 verschillende:
A, C, G en T.

Slide 10 - Slide

Erfelijkheid
De volgorde van 
die nucleotiden bepaalt 
je erfelijke eigenschappen.

Onze nucleotiden zijn 
voor 98,7% identiek 
aan die van een chimpansee.

Slide 11 - Slide

Waar in de cel kun je chromosomen vinden?

Slide 12 - Open question

Van welke twee stoffen zijn chromosomen gemaakt?

Slide 13 - Open question

Hoeveel chromosomen zitten er
in 1 cel van je grote teen?

Slide 14 - Open question

Hoe noem je een gedeelte van een chromosoom met de bouwtekening voor 1 eiwit?

Slide 15 - Open question

Samenvattend
DNA is een aaneenschakeling van nucleotiden: A, C, G en T.
DNA geeft de bouwbeschrijving voor eiwit.
De volgorde van de nucleotiden bepaalt welk eiwit.
Eiwitten bepalen je eigenschappen.
Een stukje DNA dat de bouw van 1 eiwit bepaalt, noem je een gen.

Slide 16 - Slide