V4 SO bespreken / herhaling hoofdstuk 4 22-2-2022

Welkom :)
Ga rustig zitten en bekijk je SO...

op het SO staan codes!
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Welkom :)
Ga rustig zitten en bekijk je SO...

op het SO staan codes!

Slide 1 - Slide

Vandaag: herhaling (codes)
15 min per stuk. check je blaadje. tussen haakjes is optioneel!

1 - krachten in evenwicht: zwaartekracht & normaalkracht
2 - significantie & afronden
3 - 2e wet van newton
4 - vallen met luchtweerstand

of: zelfstandig: toepassing hoofdstuk 4 óf 6.2: opdr. 12, 14, 18 (theorie lezen!)

Slide 2 - Slide

I - krachten in evenwicht
  • Wat is evenwicht in natuurkunde?
  • zwaartekracht & normaalkracht
  • Formule voor zwaartekracht
  • Fz = m * g
  • Aandachtspunten: m en g!
  • Wanneer is er een normaalkracht?

Slide 3 - Slide

hoe groot is de zwaartekracht op een massa van 300 gram? (op aarde)
A
9,81 m/s^2
B
2,94 N
C
9,81 N
D
2943 N

Slide 4 - Quiz

II - significantie & afronden

Slide 5 - Slide

Significantie: regels
  1. Het aantal significante cijfers is het aantal cijfers dat een meetwaarde heeft. (bijvoorbeeld: 1,234)
  2. Nullen aan het begin tellen niet mee (bijvoorbeeld: 0,123)
  3. Machten van 10 tellen ook niet mee 
    (bijvoorbeeld: 1,23 * 10 ^2)

Slide 6 - Slide

Hoeveel significante cijfers heeft:
0,83 * 10^6?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 7 - Quiz

Significantie: rekenregels
  • De minst nauwkeurige meetwaarde bepaalt de nauwkeurigheid van de uitkomst
  • Optellen/aftrekken: antwoord heeft het kleinste aantal cijfers achter de komma
  • Vermenigvuldigen: antwoord heeft evenveel significante cijfers als het kleinste aantal

Slide 8 - Slide

10,50+2,334

Slide 9 - Open question

dus...
0,50 * 1,62 =
A
0,8
B
0,81
C
0,810

Slide 10 - Quiz

en.... 0,5 * 1,62?
A
1,0
B
1
C
0,8
D
0,81

Slide 11 - Quiz

(Wetenschappelijke notatie)
  •  Erg grote of kleine getallen worden vaak opgeschreven als macht van 10. Bijvoorbeeld:
  • 1500 = 1,5 * 10^3
  • 0,0015 = 1,5 * 10 ^-3
  • Afspraak: 1 cijfer voor de komma

Slide 12 - Slide

20 * 33 = ?

Slide 13 - Open question

III - 2e wet van newton
  •  Wat is de tweede wet van newton en wanneer geldt deze?
  • F(res) = m * a
  • [N] = [kg] * [m/s2]
  • Vraag 5 van het SO: samen maken!

Slide 14 - Slide

Een auto van 600 kg versnelt in 10 seconden van 0 naar 30 m/s. Hoeveel kracht is daar voor nodig? (met stapjes en formules!)

Slide 15 - Open question

IV - vallen met luchtweerstand
  • Bij een vrije val werkt alleen de zwaartekracht
  • De valversnelling is 9,81 m/s2 (op aarde)
  • Maar.. in het echt hebben we meestal geen vrije val.
  • Dit komt omdat er (bijna) altijd luchtweerstand is
  • Dus: nu zijn er twee krachten

Slide 16 - Slide

Val met luchtweerstand
  • 1e deel: de snelheid neemt toe, maar de versnelling wordt kleiner.
  • Rond 10 sec bereikt de parachutist een constante snelheid
  • dit komt omdat de luchtweerstand steeds groter wordt met de snelheid
  • V = const --> krachten in evenwicht

Slide 17 - Slide

Theorie - parallellogram & kop-staart
krachten op schaal
krachten op tellen afh. van richting

Slide 18 - Slide

Opdracht
Maak: opdrachten 12, 14, 18 van 6.2
Werkvorm: zelfstandig, tijd
Klaar? 6.3 verder lezen

Slide 19 - Slide

Opdrachten bespreken

Slide 20 - Slide

Huiswerk
Opdrachten ...
Paragrafen ... lezen

Slide 21 - Slide

controle & afsluiting

Slide 22 - Slide

Vooruitblik volgende les
lesdoelen

Slide 23 - Slide

Klaar?
Moeilijke opdracht klassikaal, doorlezen, anders??

Slide 24 - Slide