This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
3.4. Boeren en heren op een domein
Slide 1 - Slide
leerdoelen
KA De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.
1. Ik kan uitleggen hoe de samenleving in West-Europa veranderde van een stedelijke naar een zelfvoorzienende agrarische cultuur.
2. Ik kan beschrijven hoe landbouwbedrijven zichzelf voorzagen van alles wat ze nodig hadden zonder afhankelijk te zijn van handel.
3. Ik kan uitleggen hoe landgoederen werden georganiseerd en welke rol de bewoners daarin speelden.
4. Ik kan beschrijven hoe boeren verplicht waren om een deel van hun oogst en arbeid af te staan aan hun heer.
5. Ik kan voorbeelden geven van hoe deze veranderingen het dagelijks leven van mensen in West-Europa beïnvloedden.
Slide 2 - Slide
Wat zijn Romeinse limes?
A
Soldaten van het Romeinse Rijk
B
De leiders van het Romeinse Rijk
C
Gevechten tussen de Romeinen en Germanen
D
Natuurlijke grenzen van het Romeinse Rijk
Slide 3 - Quiz
Hoe dachten de Romeinen over de Germanen?
A
Ze vonden het barbaren
B
Het was een minderwaardig volk
C
Ze vonden het goede krijgers
D
Het was een verdeeld gebied
Slide 4 - Quiz
Wat namen de Germanen over van de Romeinen?
A
Het schrift
B
Landbouw
C
Griekse taal
D
Alle Romeinse goden
Slide 5 - Quiz
Oorzaken van de val van het Romeinse Rijk
A
Romanisering,
binnenvallen Hunnen
B
Economische crisis, binnenvallen Germanen
C
Generaals wilden macht in Rome en verdedigden de grenzen niet
D
opkomst van het Christendom en binnenvallen Germanen
Slide 6 - Quiz
Wat is nog een oorzaak voor de val van het Romeinse Rijk?
A
De volkeren die in het Romeinse Rijk leefden waren vijandig tegenover het Rijk
B
Er was altijd veel ruzie om de opvolging van keizers
C
De wapens van de Romeinen waren niet up to date
D
Alle Romeinse ambtenaren waren corrupt en verduisterden het belastinggeld
Slide 7 - Quiz
Val Romeinse Rijk
Einde agrarisch-urbane samenleving
- Einde centraal gezag
- Einde militair gezag/structuur
- Einde geldeconomie
- Einde geld/handel
- Daling landbouwproductie
Slide 8 - Slide
In plaats daarvan: autarkie
autarkisch landbouwstelsel in de vorm van een zelfvoorzienende agrarische cultuur.
Slide 9 - Slide
Hofstelsel
Vroege middeleeuwen: Grootgrondbezit: domeinen
Hofstelsel:
Meeste boeren zijn horigen (woonden op het hoeveland)
- Mogen het land niet zomaar verlaten
- Vallen onder directe rechtspraak van de heer
- Deel van de oogst afstaan (belasting in natura)
- herendiensten (werken op het vroonland)
- Soms ook dienen bij het leger van de heer
Slide 10 - Slide
Horigen
Belasting in natura en herendiensten
Edelman/klooster
meerdere domeinen in het bezit
Beheerder rentmeester
Woning heer/rentmeester is het centrum (burcht = kasteel)
Ommuurd: zorgt voor bescherming
Slide 11 - Slide
Tweeslagstelsel
Landbouwproductie niet hoog,
helft van de grond ligt een half jaar braak
Vrije boeren:
Iets meer rechten
Gebruik maken van 'woeste grond'
'heervaart'
Slide 12 - Slide
Kroondomeinen
domeinen die rechtstreeks onder koning of keizer vallen
Karel de Grote (800 v. Chr.)
stelt richtlijnen op voor zijn domein (Capitulaire de Villis)
Grote verschillen tussen domeinen
Slide 13 - Slide
Verschillen
Hofstelsel speelt zich binnen leenstelsel (feodalisme) af
Hofstelsel:
Landbouwstelsel met een zelfvoorzienend domein en de relatie tussen heer en horige
Leenstelsel:
Bestuurssysteem gebaseerd op de verhouding tussen leenheer en leenmannen (feodalisme, feodale verhoudingen).
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Wat houdt het begrip horigheid in?
Slide 16 - Open question
In de vierde eeuw na Christus begon het Romeinse Rijk in West-Europa uiteen te vallen. Dit had ondermeer als gevolg dat de handel tot stilstand kwam.
Slide 17 - Open question
In de zesde eeuw brak voor de eerste keer een pestepidemie uit in het Oost-Romeinse Rijk: er stierven miljoenen mensen en de samenleving raakte ontwricht. Hoewel in de zevende en achtste eeuw ook nog uitbraken van de pest voorkwamen, bleef de eerstvolgende grote, zeer dodelijke pestepidemie uit tot 1347. Verklaar met een kenmerkend aspect van de vroege middeleeuwen waardoor grote pestepidemieën in die periode bijna niet voorkwamen in West-Europa.
Slide 18 - Open question
In 2014 werd in Utrecht bij werkzaamheden op het Domplein een schat gevonden. Er werden 52 gouden en 12 zilveren munten opgegraven die afkomstig waren uit de periode 560-700. De gouden munten waren voornamelijk in Utrecht zelf geslagen. De zilveren munten waren sceatta's, een betaalmiddel dat in meer Noord-Europese steden werd gebruikt. De vondst van deze schat nuanceert het gangbare beeld van de vroege middeleeuwen. Noem dit gangbare beeld van de vroege middeleeuwen en toon aan dat de vondst dit beeld nuanceert.