Fase 2, periode 1 les 1 woordenschat STARTER

Fase 2 starters
opbouw fase 2 + licentie
woordenschat
1 / 19
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Fase 2 starters
opbouw fase 2 + licentie
woordenschat

Slide 1 - Slide

opbouw fase 2
  • niveaugroepen
  • 45 min. les
  • 15 min. zelfstandig 


Aanwezig = weinig opdrachten
Afwezig = veel opdrachten

Slide 2 - Slide

licentie
StartTaal online

Starter + Gevorderd = 12 maanden

Slide 3 - Slide

woordenschat
In deze les:
- leer de je de betekenis van woorden, zoals: indiscreet, ruïneren, potentie, intimideren, biografie, intentie, attitude, hiaten, denigreren, ironie, adequate, karikatuur, recensent, restricties, multinational, consequent, articuleren 
- weet je wat een synoniem is
- heb je geoefend met lastige woorden

Slide 4 - Slide

Synoniemen
2 verschillende woorden die (bijna) hetzelfde betekenen. 

rekening - factuur
beschonken- aangeschoten
klantenkring - clientèle 
welke ken je nog meer?


Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Frank Rijkaard

Slide 7 - Mind map

auteur
imposant
circuleren
beleggen
indrukwekkend
rondgaan
schrijver
investeren

Slide 8 - Drag question

Iets of iemand opsporen.
A
articuleren
B
expansie
C
traceren
D
compromis

Slide 9 - Quiz

restitueren
duurzaam
lucratief
creëren
lang houdbaar
iets maken, scheppen
terugbetalen
winstgevend

Slide 10 - Drag question

het idee waarvan iemand bezeten is
A
impasse
B
volmacht
C
relativeren
D
obsessie

Slide 11 - Quiz

iets wat belangrijk is en dat daarom voorrang moet hebben
A
prioriteit
B
vooroordeel
C
mijden
D
variabel

Slide 12 - Quiz

monotoon
variabel
sanctie
ondergeschikt
minder belangrijk
eentonig
straf
wisselend

Slide 13 - Drag question

de ruimte en de daarbij behorende gemakken
A
ambiëren
B
accommodatie
C
expansie
D
attitude

Slide 14 - Quiz

het oordeel dat je vooraf over iets of iemand hebt zonder dat je de persoon of zaak kent
A
monotoon
B
vooroordeel
C
stereotiep
D
ondergeschikt

Slide 15 - Quiz

hypocriet
ceremonie
uitbreiding
verzonnen
officiële plechtigheid
expansie
fictief
schijnheilig

Slide 16 - Drag question

onschendbaar, niet vatbaar voor ziekte of vergif
A
immuun
B
interruptie
C
initiatief
D
incasseren

Slide 17 - Quiz

een taak of bevoegdheid aan iemand overdragen
A
autoritair
B
commercieel
C
delegeren
D
beleggen

Slide 18 - Quiz

Opdracht
  • Maak in tweetallen de woordenschatdomino. 
  • Begin bij -> en eindig met <-  
  • Klaar? Check de antwoorden met de antwoordkaart. 
  • Gecheckt? Ruim op en ga aan de slag met de opdrachten in StartTaal: 
3F--> Taalverzorging | Woordenschat | Betekenissen: 1, 2, 3, 4
3F--> Taalverzorging | Woordenschat | Context zinnen: 1, 2, 3, 4

Slide 19 - Slide