Deelonderwerpen en tussenkopjes

1B.Wat gaan we vandaag doen?
20 minuten stil lezen
uitleg hoofdstuk 2 met wisbordjes
Samen de startopdracht en opdracht 1 pagina 40
Zelfstandig werken aan opdracht 2,3 en 4
Als er nog tijd is nog wat vragen met wisbordjes
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

1B.Wat gaan we vandaag doen?
20 minuten stil lezen
uitleg hoofdstuk 2 met wisbordjes
Samen de startopdracht en opdracht 1 pagina 40
Zelfstandig werken aan opdracht 2,3 en 4
Als er nog tijd is nog wat vragen met wisbordjes

Slide 1 - Slide

Deelonderwerpen en tussenkopjes

Slide 2 - Slide

Deelonderwerpen

Je hebt geleerd hoe je het onderwerp een van een tekst moet zoeken. Maar een tekst bevat ook deelonderwerpen. Wat zijn deelonderwerpen? 

Slide 3 - Slide

Deelonderwerp
Stappenplan:
Zoek het onderwerp van de tekst; waar gaat de tekst over?
Let op tussenkopjes in de tekst
Bekijk de alinea-indeling
Lees de eerste zin van iedere alinea 
Een deelonderwerp is steeds een 'nieuw' aspect van het onderwerp. 
Lees niet te snel, neem de tijd.

Slide 4 - Slide

Deelonderwerp
Deelonderwerpen belichten verschillende kanten van een onderwerp, ook wel aspecten genoemd. Bijvoorbeeld: het onderwerp van een tekst is 'voetbal'. Een deelonderwerp zou 'De geschiedenis van voetbal' of 'het tenue' kunnen zijn. 

We kunnen dus zeggen dat deelonderwerpen verschillende kanten van een onderwerp die in een tekst aan bod komen zijn. 

Slide 5 - Slide

WAT ZIJN DEELONDERWERPEN?
filmpje kijken

https://www.youtube.com/watch?v=Ryv7c4UHaJM

Slide 6 - Slide

Deelonderwerp: honden

Slide 7 - Mind map

Bij het onderwerp van een tekst horen altijd deelonderwerpen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Een onderwerp kan je verdelen in
A
Tussenkopjes
B
Deelonderwerpen

Slide 9 - Quiz

Deelonderwerpen staan in..
A
Inleiding
B
Slot
C
Middenstuk

Slide 10 - Quiz

Deelonderwerpen zijn altijd maar 1 alinea
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz