Keuzevak: Facilitaire dienstverlening 1

KV:Werken in de facilitaire dienst: catering en inrichting
1 / 19
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

KV:Werken in de facilitaire dienst: catering en inrichting

Slide 1 - Slide

Lees de volgende omschrijving; 'het warm houden of gaar laten worden van voedsel in een waterbad'.
Welk begrip hoort bij deze omschrijving?
A
Au bain-marie
B
koken
C
stomen
D
verwarmen

Slide 2 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met 'periodieke schoonmaak'?
A
iets dagelijks reinigen
B
iets heel vaak reinigen
C
iets met vaste regelmaat reinigen
D
iets af en toe reinigen

Slide 3 - Quiz

Wat wordt bedoeld met 'schoonmaak frequentie'?
A
hoe je iets schoonmaakt
B
op welk moment je iets schoonmaakt
C
hoe vaak je iets schoonmaakt
D
waarmee je iets schoonmaakt

Slide 4 - Quiz

Wat gebruik je voor het schoonmaken van de woonkamer?
A
reinigingsmiddel
B
desinfecteermiddel
C
onderhoudsmiddel
D
oplosmiddel

Slide 5 - Quiz

Voor het schoonmaken van de keuken gebruik je meestal dit schoonmaakmiddel.
A
chloor
B
Glassex
C
terpentine
D
allesreiniger

Slide 6 - Quiz

Je gaat de kamer schoonmaken. In welke volgorde moet je dit doen? Sleep nr. 1 bij wat je als eerst moet doen en nr. 5 bij wat je als laatst moet doen. Denk hierbij aan de schoonmaatregels!
dweilen
kasten afstoffen
spinrag verwijderen van het plafond
salontafel klamvochtig afnemen
stofzuigen
1
2
3
4
5

Slide 7 - Drag question

De volgende beweringen gaan over wasgoed. Geef aan of ze waar of niet waar zijn.
waar
niet waar
Een losse knoop aannaaien hoort bij de voorbereiding voor wassen.
Als je wasgoed sorteert kijk je alleen naar de kleur van het wasgoed.
Een wollen trui kan je op 60°C wassen.
Wasverzachter moet je altijd gebruiken.

Slide 8 - Drag question

In de schoonmaak worden vaak pictogrammen gebruikt.
Wat is de betekenis van de afbeelding hiernaast?

Slide 9 - Open question

Wat betekenen de wassymbolen? Sleep het juiste antwoord naar de bijbehorende afbeelding
Bleken
niet strijken
Wassen op 40°C

Slide 10 - Drag question

Een goede werkhouding is belangrijk. Wat is hier een ander woord voor?
A
economie
B
ergonomie
C
evacuatie
D
evaluatie

Slide 11 - Quiz

Welke functies kan beroepskleding hebben? Sleep de juiste antwoorden naar het vak beroepskleding.
Beroepskleding
representatief
comfortabel
hygiëne
herkenbaarheid
handig
bescherming

Slide 12 - Drag question

Lars komt uit school. Het raam van zijn slaapkamer staat open. Lars gaat op zijn kamer huiswerk maken. Na een tijdje merkt Lars dat hij het koud heeft. Welke 2 adviezen kan je Lars geven waardoor hij het op een milieubewuste manier warmer kan krijgen?

Slide 13 - Open question

Een klant heeft een pinda-allergie. Het dagmenu in een restaurant is nasi (rijst) met ei, kroepoek en satésaus.
Wat zal de klant hiervan niet mogen eten?
A
ei
B
kroepoek
C
nasi
D
satésaus

Slide 14 - Quiz

Sleep het afval naar de bak waar het hoort.
GFT
PMD
papier
restafval
glas
KCA
appelschil
plastic zakje
oude krant
leeg blikje cola
batterijen
lege zak chips
kapotte glazen vaas
dode bloemen

Slide 15 - Drag question

Je hebt 2 liter soep gemaakt. Er komen 8 gasten eten. Hoeveel soep kan elke gast maximaal krijgen?
A
150 ml
B
250 ml
C
2 dl
D
0,5 l

Slide 16 - Quiz

Wat is de beste keus volgens de Schijf van Vijf?
Kies telkens één van de twee en sleep de beste keus naar het vak.
Beste keus volgens Schijf van Vijf
gezouten nootjes
ongezouten nootjes
wit brood
bruin brood
witte rijst
zilvervlies rijst
thee met suiker
thee zonder suiker

Slide 17 - Drag question

Welke snijplank gebruik je voor het bereiden van haring?
A
blauw
B
bruin
C
rood
D
geel

Slide 18 - Quiz

Welke snijplank gebruik je voor het snijden van een rollade die net uit de oven komt?
A
groen
B
geel
C
rood
D
bruin

Slide 19 - Quiz