Lezen 2F 2hvsc_21; Deelonderwerpen, tekstverbanden, signaalwoorden

Nederlands
Lezen

Tekstverbanden
Signaalwoorden
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands
Lezen

Tekstverbanden
Signaalwoorden

Slide 1 - Slide

Theorie: tekstverbanden en signaalwoorden
  • In bijna iedere tekst vind je tekstverbanden met bijbehorende signaalwoorden -> beter begrijpen. 
  • Ook als je zelf een tekst schrijft -> samenhang in een tekst door gebruik te maken van signaalwoorden.

  • Ik lees de krant, ik op de hoogte blijf van al het belangrijke nieuws.

Slide 2 - Slide

Theorie: tekstverbanden en signaalwoorden
Bijvoorbeeld:
  • Opsomming kan beginnen met 'eerst'
  • 'Eerst' is een signaal voor: er komt nog meer!
  • Verderop kan dan staan: 'vervolgens', 'bovendien', 'daarna'
  • Het tekstverband is 'opsomming'

Slide 3 - Slide

Theorie: tekstverbanden en signaalwoorden
Andere tekstverbanden:

Slide 4 - Slide

ten eerste, ten tweede, bovendien, dan , daarna, daarnaast
(al)hoewel, anders dan, daarentegen, maar, integendeel, of, terwijl
daardoor, door, doordat, dus, hierdoor, vanwege, wegens, zodoende
aangezien, daarom, immers, namelijk, omdat, want
dat wil zeggen, dat betekent, dat houdt in, met andere woorden
opsomming
toelichting, uitleg
tegenstelling
reden, verklaring
oorzaak - gevolg

Slide 5 - Drag question

als, bijvoorbeed, dat is het geval bij, denk maar aan, zo, zoals
daartoe, door middel van, met als doel om, met behulp van, om, opdat, via, waarmee
als, dan, evenals, net als, vergeleken met, zoals
alles bij elkaar genomen, al met al, dus, kortom, de slotsom is
in het geval dat, mits, op voorwaarde dat, wanneer, tenzij
doel-middel
voorbeeld, bewijs
voorwaarde
vergelijking
samenvatting, conclusie

Slide 6 - Drag question

Wat is het signaalwoord?
Doordat er een ongeluk gebeurd was, kwamen wij te laat.

Slide 7 - Open question

Doordat er een ongeluk gebeurd was, kwamen wij te laat.
A
oorzaak-gevolg
B
toelichting
C
tegenstelling
D
voorbeeld

Slide 8 - Quiz

Wat is het signaalwoord?
Hoewel Marit niet had geleerd voor haar examen, haalde ze toch een voldoende.

Slide 9 - Open question

Hoewel Marit niet had geleerd voor haar examen, haalde ze toch een voldoende.
A
oorzaak-gevolg
B
voorwaarde
C
conclusie
D
tegenstelling

Slide 10 - Quiz

Wat is het signaalwoord?
Hij was ontzettend rijk, maar niet gelukkig.

Slide 11 - Open question

Hij was ontzettend rijk, maar niet gelukkig.
A
oorzaak-gevolg
B
toelichting
C
tegenstelling
D
doel-middel

Slide 12 - Quiz

Wat is het signaalwoord?
Honden hebben vaak last van parasieten, zoals vlooien en luizen.

Slide 13 - Open question

Honden hebben vaak last van parasieten, zoals vlooien en luizen.
A
oorzaak-gevolg
B
voorwaarde
C
voorbeeld
D
samenvatting

Slide 14 - Quiz

Wat is het signaalwoord?
Harold is geëmigreerd naar Australië om daar een nieuw bestaan op te bouwen.

Slide 15 - Open question

Harold is geëmigreerd naar Australië om daar een nieuw bestaan op te bouwen.
A
opsomming
B
doel - middel
C
tegenstelling
D
voorbeeld

Slide 16 - Quiz

Theorie: tekstverbanden en signaalwoorden
Zie Via handboek blz. 146 t/m 150 


Overzicht signaalwoorden/tekstverbanden


Slide 17 - Slide

Maken
Boek blz. 19 (+20)
schrijfopdracht

Slide 18 - Slide