Periode 2/3: les 7 tekstverband +signaalwoorden

Tekstverbanden
verbanden tussen zinnen / alinea's
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Tekstverbanden
verbanden tussen zinnen / alinea's

Slide 1 - Slide

Theorie
Een tekst bestaat uit verschillende alinea's. Die vormen samen weer een geheel, ze staan dus niet zomaar bij elkaar. Dat alles bij elkaar hoort, wordt gevormd door verbanden. Deze verbanden breien de alinea's aan elkaar. Hiervoor heb je signaalwoorden nodig.

Slide 2 - Slide

Verbanden en bijbehorende signaalwoorden
Opsomming: en, vervolgens, ook, ten eerste, ten tweede, ten slotte, daarbij... 

Tegenstelling: maar, daarentegen, toch, in tegenstelling tot, echter 

Reden: want, omdat, namelijk, daarom

Slide 3 - Slide

Even oefenen

Slide 4 - Slide

Welk verband herken je in de volgende zin?

Hoewel Marit niet had geleerd voor het examen, haalde ze toch een voldoende.
A
Tegenstelling
B
Reden
C
Opsomming

Slide 5 - Quiz

Welk verband herken je in de volgende zin?

Wij kwamen te laat, omdat er een ongeluk was gebeurd.

A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Reden

Slide 6 - Quiz

Welk verband herken je in de volgende zin?

Mijn broertje wil graag een ijsje, een appeltaart, een glas drinken en een pizza.
A
Tegenstelling
B
Reden
C
Opsomming

Slide 7 - Quiz

Welk verband herken je in de volgende zin?

Ik kreeg de deur vanochtend bijna niet open, het heeft namelijk gesneeuwd.
A
Tegenstelling
B
Reden
C
Opsomming

Slide 8 - Quiz

Welk verband herken je in de volgende zin?

Ik vind dat je een goed argument geeft, maar toch mag je niet opblijven.
A
Tegenstelling
B
Opsomming
C
Reden

Slide 9 - Quiz

Wat is aan de verbanden nog lastig?

Slide 10 - Open question