Autobiografisch verhaal

Welkom

Autobiografisch verhaal 


1 / 17
next
Slide 1: Slide
ProjectMBOStudiejaar 1

This lesson contains 17 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom

Autobiografisch verhaal 


Slide 1 - Slide

Planning van deze les 
 
- Uitleg schrijven autobiografisch verhaal. 
- Aan de slag 

Slide 2 - Slide

Lesdoel 
Aan het einde van de les kun je een autobiografisch verhaal schrijven en weet je wat een autobiografie is. 

Slide 3 - Slide

Wat is een autobiografisch verhaal? 

Slide 4 - Slide

Verschil tussen autobiografie en biografie 
Autobiografie

De schrijver vertelt zijn eigen levensverhaal. 

Biografie 
De schrijver vertelt het verhaal van een ander. 
Voorbeeld??

Slide 5 - Slide

Huiswerkopdracht 
Schrijf jouw autobiografisch verhaal van je geboorte tot nu. Wie ben je? Welke belangrijke momenten  zijn er in je leven geweest, waarom waren die belangrijk, wat heb je daar van geleerd?
 Wat waren betekenisvolle momenten voor jou? Aan de hand van een tijdlijn neem je de lezer mee in jouw verhaal.
Het onderwerp voor je autobiografische verhaal ben jij!

 



Slide 6 - Slide

Waar moet een goed verhaal aan voldoen? 
- Inleiding l      kern l          slot 
- Pakkende opening ​  (wat wil je de lezer vertellen?)​
- Relevante wetenswaardigheden m.b.t. onderwerp​
  (smeuïge details / gevolgen etc.)​
- Goede eindzin​

   Is hele verhaal verteld? (chronologische volgorde). Oneliner ​


Slide 7 - Slide

Vervolg....
 Beschrijf jezelf in max 10 woorden 

Dus schrijf het eerste wat in je opkomt op.  
      ​



Slide 8 - Slide

Vervolg....
- Wat is het belangrijkste moment in je leven?
Wat was het leukste moment in je leven
Wat was het vervelendste moment in je leven?
Waar ben je geboren?

- Bedenk ook waar in het verhaal deze antwoorden voorkomen: inleiding - kern - slot      ​



Slide 9 - Slide

Welke acht woorden moeten terugkomen in je verhaal? 



Slide 10 - Slide

schrijftips

schrijven is schrappen

Laat de volgende woorden zoveel mogelijk weg: terwijl, toen, dus, toch, vaak, soms, meestal, namelijk, heel, maar, uiteindelijk, eigenlijk etc.

Slide 11 - Slide

voorbeelden

de vrouw is heel slim --> beter: de vrouw is slim

We moeten op een stralingsmeter gaan staan, die controleert of er radioactieve deeltjes op ons lichaam zitten. Ik kijk naar het stof op mijn arm en mouw. Maar het apparaat gaat niet af.

Slide 12 - Slide

laat hww weg

laat hulpwerkwoorden zoveel mogelijk weg: zullen, kunnen, moeten, willen, mogen, worden, gaan etc.

Jan zal straks naar school gaan --> Jan gaat straks naar school

Debbie was aan het vakantievieren --> Debbie vierde vakantie

Slide 13 - Slide

schrijf beeldend

niet: Jan kijkt uit het raam, wel: Jan staart uit het raam/Jan tuurt door het raam

niet: twee oude mannen praten met elkaar op een bankje, wel:

twee oude mannen keuvelen/discussieren/ schreeuwen etc.

Slide 14 - Slide

schrijf beeldend

niet: de hond doet gemeen, wel: de hond bijt/verscheurt etc.

niet: oma komt naar huis, wel: om rijdt in haar scootmobiel naar huis

KORTOM: als je schrijft, moet de lezer het als ware als een film voor zich zien

Slide 15 - Slide

tonen i.p.v. vertellen

1. "Er werd bij mij ingebroken en ik was bang."

2. "Ik hoorde geritsel op de gang. Mijn adem stokte. Een druppel zweet liep langs mijn voorhoofd. Was het een man? Ik hoorde voetstappen...Mijn mond was droog. Langzaam, om geen geluid te maken, pakte ik een zware kandelaar van tafel."

Slide 16 - Slide

Aan de slag! 
Start met het schrijven van je verhaal. 

Je autobiografisch verhaal komt in je IBM, dus doe je best! 


Slide 17 - Slide