This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Herhalingsles 4GT
Slide 1 - Slide
Op welke uitgaven kan je niet snel bezuinigen?
A
Dagelijkse uitgaven
B
Vaste lasten
C
Incidentele uitgaven
Slide 2 - Quiz
Yara heeft over 3 jaar 9000 euro nodig.
Bereken haar reservering per maand.
A
200 euro
B
250 euro
C
300 euro
D
350 euro
Slide 3 - Quiz
Joni spaart voor een scooter. Ook wilt ze geld achter de hand hebben voor als de scooter kapot gaat. Wat zijn de twee spaarmotieven van Joni?
Slide 4 - Open question
Piet heeft 5000 euro op zijn spaarrekening staan met jaarlijks 1,2% rente. Bereken met samengestelde rente welk bedrag na 3 jaar op zijn rekening staat.
A
5182,17 euro
B
5231,23 euro
C
5332,33 euro
D
5442,12 euro
Slide 5 - Quiz
Piet heeft 5000 euro op zijn spaarrekening staan met jaarlijks 1,2% rente.
Bereken met enkelvoudige rente welk bedrag na 3 jaar op zijn rekening staat
A
5120 euro
B
5140 euro
C
5160 euro
D
5180 euro
Slide 6 - Quiz
De inflatie is 1,6%. De rente op je spaarrekening is dat jaar 1,2%.
Wat is de reële rente?
A
0,4%
B
2,8%
C
-0,4%
D
-2,8%
Slide 7 - Quiz
Een van de leenmotieven is dat je een dure aankoop niet wilt uitstellen. Noem nog 2 andere leenmotieven.
Noem nog 2 andere leenmotieven.
Slide 8 - Open question
Je leent 5000 euro bij de bank. Je betaalt je lening terug door elke maand 240 euro te betalen. Dit doe je 2 jaar lang.
Bereken de kredietkosten.
A
260 euro
B
760 euro
C
960 euro
D
460 euro
Slide 9 - Quiz
Als gezinnen teveel sparen, hebben bedrijven een probleem.
Leg dit uit.
Slide 10 - Open question
Als er inflatie is, kan de ECB besluiten de rente te verhogen. Leg dit uit.