Hoe vind je de zinsdelen van een zin?
Stap 1. Zoek en onderstreep de
persoonsvorm.
Er loopt een zwarte kat door de tuin.
Stap 2. Welke woorden kun je samen vóór de persoonsvorm zetten? Die woorden zijn samen een zinsdeel.
Er | loopt | een zwarte kat door de tuin.
Een zwarte kat | loopt | er | door de tuin.
Door de tuin | loopt | er | een zwarte kat.
Er kan altijd maar één zinsdeel voor de persoonsvorm staan!