Woordsoorten Werkwoord

WERKWOORD (WW)
WOORDSOORTEN
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

WERKWOORD (WW)
WOORDSOORTEN

Slide 1 - Slide

PROGRAMMA
  1. Lezen - 10 min.​
  2. Leerdoelen. - 5 min.
  3. Instructie - 10 min.
  4. Zelfstandig werken. - 10 min.​
  5. Reflectie - 5 min.​

Slide 2 - Slide

LEERDOEL
  • Ik kan een werkwoord herkennen in een zin

Slide 3 - Slide

Werkwoord
Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet of wat iets of iemand overkomt
  • kijken: De jongens keken naar een lachfilm.​
  • starten: Het mentoruur start pas in de tweede schoolweek.

In een zin staat ten minste één werkwoord.  Er zijn ook zinnen met meer dan één werkwoord. 


Slide 4 - Slide

Werkwoord
Er zijn ook werkwoorden met een wat vage betekenis: 
  • kunnen, worden of zijn.

Een werkwoord kun je vervoegen. Je geeft het dan verschillende werkwoordsvormen:
  • vallen: val – valt – vallen – viel – vielen – gevallen – vallend.




Slide 5 - Slide

Splitsbaar werkwoord
Een werkwoord kan in een zin gesplitst worden ​:
Hij neemt de bal aan
Hele werkwoord: aannemen



= werkwoord
____

Slide 6 - Slide

Benoem het werkwoord/de werkwoorden: Tijdens de vakantie zijn Petra en Kim in Italië geweest.

Slide 7 - Open question

Benoem het werkwoord/de werkwoorden: Het jaarfeest van de sportclub is afgelast door de zomerstorm.

Slide 8 - Open question

Benoem het werkwoord/de werkwoorden: Tim pakte het verzwakte babyvogeltje voorzichtig op.

Slide 9 - Open question

Benoem het werkwoord/de werkwoorden: Na een goed gesprek legden Pieter en Bas de ruzie bij.

Slide 10 - Open question

Zelfstandig werken
Wat ga je maken:
Grammatica: woordsoorten, werkwoord 
M1A + M1B
--> opdracht 1 t/m 6


Slide 11 - Slide

Zelfstandig werken
Wat ga je maken:
Grammatica: woordsoorten, werkwoord 
M1C + M1D
--> opdracht 1 t/m 7


Slide 12 - Slide