Week 39 Bron H + phrases clés C

1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Plattegrond

Slide 2 - Slide

STARTKLAAR
- ga rustig op je vaste plek zitten.
- doe je jas uit.
- pak je etui, je boek en je JDW-map.
- doe je tas op de grond.
- doe je telefoon in het ZAKKIE en leg je telefoon rechts op je tafel.
- als de timer is afgelopen, stop je met praten en begint de les.


timer
3:00

Slide 3 - Slide

De les is pas voorbij 
als ik het zeg.
Je blijft op je plek zitten of staan tot de bel gaat.

MERCI!

Slide 4 - Slide

Vorige Les

Slide 5 - Slide

A faire


Bron B: 9a,b, 10a,b, 11

Bron D: 15a,b,c,d,e
A apprendre


Woordjes bron B F-N + N-F

Bron D blz. 30

Slide 6 - Slide

Cette semaine
39

Slide 7 - Slide

A faire


Bron H
A apprendre


Zinnen bron C N-F / F-N

Bron H

Slide 8 - Slide

Leerdoelen
les 1
  1. R: ik weet hoe ik een regelmatig werkwoord dat op -re eindigt in de présent en in de passé composé moet vervoegen.
  2. Ik kan regelmatige werkwoorden op -re en -er in de présent en de passé composé vervoegen.
*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 9 - Slide

Leerdoelen
les 2
*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 10 - Slide

Instructie 
Regelmatige werkwoorden op -re

p.

Slide 11 - Slide

Instructie 
Bron H

Ouvrez votre livre à la page 44

Slide 12 - Slide

Verbes en -re

Slide 13 - Slide

Andere regelmatige werkwoorden die op -re eindigen
verbes en - re

Slide 14 - Slide

Au travail
ex. 29abc
30a,b,c
 


Slide 15 - Slide

Leerdoelen
les 1
  1. R: ik weet hoe ik een regelmatig werkwoord dat op -re eindigt in de présent en in de passé composé moet vervoegen.
  2. Ik kan regelmatige werkwoorden op -re en -er in de présent en de passé composé vervoegen.
*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 16 - Slide

Leerdoel 2

Slide 17 - Slide

Begrippen uit deze les

Slide 18 - Slide

Welke uitgangen horen bij de regelmatige werkwoorden op -re?
A
e,es,e,ons,ez,ent, u
B
s,s,x,ons,ez,ent, é
C
e,es,e,,ons,ez,ent, é
D
s,s,x,ons,ez,ent, u

Slide 19 - Quiz

Les devoirs

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide