In welke zinnen staat een kww?
1. In Nijmegen zijn de resten van een Romeinse villa
gevonden.
2. Dat boek van jou lijkt me erg goed.
3. Marijke is hier gisteren geweest.
4. De deur blijft tot het eind van de voorstelling dicht.
5. De afloop van de film wordt verklapt.
6. De afloop van de film wordt steeds spannender.