blijvend omvormen

blijvend omvormen
1 / 27
next
Slide 1: Slide
Specialistische kennisHaarverzorging+1MBOStudiejaar 2,3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

blijvend omvormen

Slide 1 - Slide

Wat doet thioglycolzuur?
A
opent de haarschubben
B
verbreekt de zoutbruggen
C
zorgt voor een gelijkmatig proces.
D
verbreekt de zwavelbruggen

Slide 2 - Quiz

Wat doet ammonia in een permanentvloeistof

Slide 3 - Open question

Uit welke onderdelen bestaat stabilisatievloeistof?
A
fixatie/neutralisatie
B
wijnsteenzuur/thioglycolzuur
C
Ammonia /bufferstoffen

Slide 4 - Quiz

Wat doet een neutralisatiemiddel?

Slide 5 - Open question

Wat doet een fixatiemiddel?

Slide 6 - Open question

Welke wikkel zorgt voor een gelijkmatige krulvorming?
A
cilindrische wikkel
B
diabolische wikkel
C
conische wikkel

Slide 7 - Quiz

Welke vloeistof gebruik je bij poreus haar?
A
0
B
1
C
2

Slide 8 - Quiz

De klant heeft normaal haar. Welke vloeistof kies je?
A
0
B
1
C
2

Slide 9 - Quiz

hoe heten de fijne eiwitachtige draden in de vezellaag
A
peptide spiralen
B
waterstofbruggen
C
zoutbruggen
D
zwavelbruggen

Slide 10 - Quiz

Welke bruggen kun je alleen maar verbreken met permanentvloeistof?
A
Waterstofbruggen
B
Zwavelstofbruggen
C
Zoutbruggen

Slide 11 - Quiz

Wat zijn de belangrijkste bestanddelen van een permanentvloeistof?

Slide 12 - Open question

Hoe vaak was je het haar voor een permanent? Geef antwoord en leg uit

Slide 13 - Open question

Welke stof laat het haar zwellen?
A
ammoniak
B
zuur
C
emulgator
D
bufferstoffen

Slide 14 - Quiz

Welke externe factoren kunnen van invloed zijn op de permanent?

Slide 15 - Open question

Wat zijn de technische aspecten van het haar?

Slide 16 - Open question

Door een permanentvoorbehandeling heb ik geen gelijkmatige opname van de vloeistof?
A
Goed
B
Fout

Slide 17 - Quiz

Een permanent nabehandeling heeft een...................PH waarde
A
lage
B
hoge
C
normale

Slide 18 - Quiz

Bij geblondeerd haar gebruik ik een........
A
voorbehandeling +normale vloeistof
B
nabehandeling+milde vloeistof
C
voor en na behandeling+milde vloeistof

Slide 19 - Quiz

De houdbaarheid van een permanent is?

Slide 20 - Open question

Waar dienen steunstaafjes voor bij het permanenten?

Slide 21 - Open question

Voor welk haartype is vloeistof nr 2 geschikt
A
Dik haar
B
Normaal haar
C
Gekleurd haar

Slide 22 - Quiz

Wat is de werking van ammonia
A
Ontwikkelt de permanentvloeistof
B
Sluit de haarschubben
C
Opent de haarschubben

Slide 23 - Quiz

Welke haardikt behoeft de sterkste vloeistof?
A
o,o6
B
0,09
C
0,03

Slide 24 - Quiz

Welk product heeft als kenmerk dat het haar een beschermende laag om het haar vormt?
A
stabilisatievloeistof
B
voorbehandeling
C
permanentvloeistof

Slide 25 - Quiz

Hoe bepaalt de kapper de breedte van het afdelingsvak bij het wikkelen van een permanent.
A
Aan de hand van de lengte van de wikkel.
B
Aan de hand van het wikkelpatroon.
C
Aan de hand van de dikte van de wikkel

Slide 26 - Quiz

Welke wikkeltechniek geeft de meeste volume bij de aanzet?
A
90 graden wikkeltechniek.
B
Wikkeltechniek met een hoek van < dan 90 graden
C
Wikkeltechniek met een hoek van > dan 90 graden

Slide 27 - Quiz