This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Lezen
Slide 1 - Slide
Een tekst bestaat uit drie delen. Welk deel hoort niet in het rijtje thuis?
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot
D
titel
Slide 2 - Quiz
In dit deel maak je kennis met het onderwerp.
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot
Slide 3 - Quiz
In dit deel lees je over verschillende delen van het onderwerp.
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot
Slide 4 - Quiz
Verschillende delen van het onderwerp noem je:
Slide 5 - Open question
Is de stelling waar? Tussenkopjes helpen je om deelonderwerpen te vinden.
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quiz
In dit deel wordt het belangrijkste uit de tekst herhaald.
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot
Slide 7 - Quiz
Is de stelling waar of niet waar?
De belangrijkste informatie in een tekst noem je de hoofdzaken.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quiz
Is de stelling waar of niet waar?
Wat niet zo belangrijk is noem je bijzaken.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quiz
Is de stelling waar of niet waar?
Bijzaken zijn belangrijker dan hoofdzaken.
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quiz
Wat is het juiste antwoord over hoofdzaken?
A
De hoofdzaken staan alleen in de inleiding.
B
De hoofdzaken staan alleen in het slot.
C
De hoofdzaken staan alleen in het middenstuk .
D
De hoofdzaken staan in de inleiding en in het slot.
Slide 11 - Quiz
Wat is het juiste antwoord over het lezen van alinea's?
A
In de eerste en de laatste zin staat de belangrijkste informatie.
B
In de eerste zin staat de belangrijkste informatie.
C
In de laatste zin staat de belangrijkste informatie.
Slide 12 - Quiz
Een uitleg of een voorbeeld staat in een alinea
A
Niet in de eerste zin.
B
Niet in de laatste zin.
C
In de rest van de alinea.
Slide 13 - Quiz
Hoofdzaken staan vaak ....
A
in kleine letters
B
vetgedrukt of in een andere kleur.
C
tussen haakjes
Slide 14 - Quiz
inleiding
slot
voorbeeld
uitleg
eerste zin alinea
laatste zin alinea
De lay-out
vetgedrukt/andere kleur
onbelangrijk
Slide 15 - Drag question
Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding
B
De laatste zin van het slot
C
De belangrijkste zin van een tekst
D
De belangrijkste zin van een alinea
Slide 16 - Quiz
Waar in de alinea staat de belangrijkste zin?
A
In het midden
B
Meestal aan het begin, soms aan het einde
C
Altijd aan het einde
D
Die kan overal staan
Slide 17 - Quiz
Wat vertel je als je kort wilt vertellen waar een tekst over gaat?
A
Hoofdzaken
B
Bijzaken
Slide 18 - Quiz
Wat staat er vaak in een kernzin?
A
Minder belangrijke dingen
B
Een samenvatting
C
Een hoofdzaak
D
Een tussenkopje
Slide 19 - Quiz
Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
Alle hoofdzaken op een rij
B
Alle hoofd- en bijzaken op een rij
C
De samenvatting van een tekst
D
Het belangrijkste van een tekst in één zin samengevat
Slide 20 - Quiz
Lees de tekst
Opdracht: Lees de tekst.
Slide 21 - Slide
Lees de tekst. Geef daarna antwoorden op de vragen.
Slide 22 - Slide
Wat is de kernzin van alinea 1?
Slide 23 - Open question
Wat is de kernzin van alinea 2?
Slide 24 - Open question
Wat is de hoofdzaak? Alle leerlingen van klas twee hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen. De leerlingen moesten op de fiets naar het bos. In het bos werden ze in groepen ingedeeld.
________________
A
Alle leerlingen van klas twee hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen.
B
De leerlingen moesten op de fiets naar het bos.
C
In het bos werden ze in groepen ingedeeld.
Slide 25 - Quiz
Lees de tekst
Slide 26 - Slide
Wat is het onderwerp van de tekst?
A
supermodel Doutzen Kroes
B
optredens van bekende artiesten
C
actie van Dance4Life
D
inzameling van 350 duizend euro
Slide 27 - Quiz
Wat is het tekstdoel van het volgende fragment?
Volgende week zal op de Amsterdamse Westergasfabriek het weekend van de Rollende Keukens plaatsvinden! Tientallen mobiele eetgelegenheden zullen zich tot één groot openluchtrestaurant verenigen. Komt allen!
A
activeren
B
informeren
C
overtuigen
D
instrueren
Slide 28 - Quiz
Wat voor tekstsoort is het volgende fragment?
Volgende week zal op de Amsterdamse Westergasfabriek het weekend van de Rollende Keukens plaatsvinden! Tientallen mobiele eetgelegenheden zullen zich tot één groot openluchtrestaurant verenigen. Komt allen!
A
nieuwsartikel
B
ingezonden brief
C
recept
D
advertentie of affiche
Slide 29 - Quiz
Wat is het tekstdoel van het volgende fragment?
Siri inschakelen: Houd de thuisknop ingedrukt totdat u de Siri-toon hoort en stel vervolgens uw vraag.
A
amuseren
B
informeren
C
activeren
D
instrueren
Slide 30 - Quiz
Wat voor tekstsoort is het volgende fragment?
Siri inschakelen: Houd de thuisknop ingedrukt totdat u de Siri-toon hoort en stel vervolgens uw vraag.
A
roman
B
gedicht
C
handleiding
D
recept
Slide 31 - Quiz
Wat is het tekstdoel van het volgende fragment?
In ‘Een weeffout in onze sterren’ heeft schrijver John Green aansprekende karakters gecreëerd in een verhaal dat vooral in het midden een leuke twist heeft. Vaak hebben dit soort boeken nog wel een soort feel good component om het wat luchtiger te maken. Maar zelfs de ontmoeting met de schrijver is een drama. Toch vind ik het boek nergens heel zwaar.
A
opiniëren (overtuigen)
B
informeren
C
amuseren
D
activeren
Slide 32 - Quiz
Wat voor tekstsoort is het volgende fragment?
In ‘Een weeffout in onze sterren’ heeft schrijver John Green aansprekende karakters gecreëerd in een verhaal dat vooral in het midden een leuke twist heeft. Vaak hebben dit soort boeken nog wel een soort feel good component om het wat luchtiger te maken. Maar zelfs de ontmoeting met de schrijver is een drama. Toch vind ik het boek nergens heel zwaar.
A
roman
B
column
C
mop
D
gedicht
Slide 33 - Quiz
Wat is het tekstdoel van het volgende fragment?
Jantje kwam te laat op school, zijn juf vroeg: "Waarom ben je te laat Jantje?" "Ik droomde over voetbal, juf." "En is dat een reden om te laat te komen?" "Nee juf, maar ze hadden verlenging."
A
opiniëren (overtuigen)
B
amuseren
C
instrueren
D
activeren
Slide 34 - Quiz
Wat voor tekstsoort is het volgende fragment?
Jantje kwam te laat op school, zijn juf vroeg: "Waarom ben je te laat Jantje?" "Ik droomde over voetbal, juf." "En is dat een reden om te laat te komen?" "Nee juf, maar ze hadden verlenging."
A
gedicht
B
studieboek
C
mop
D
strip
Slide 35 - Quiz
Bekijk de tekst hiernaast. Je ziet een 'advertentie' van Sire. a) Wat is de boodschap van deze advertentie?
Slide 36 - Open question
Bekijk de afbeelding hiernaast. a) Welke tekstsoort zie je hier?
Slide 37 - Open question
Bekijk de tekst hiernaast. a) Wat is het tekstdoel?
Slide 38 - Open question
Wat is het tekstdoel van een 'ingezonden brief'?
Slide 39 - Open question
Bekijk de voorpagina van de Volkskrant. a) Welke tekstsoort kom je het meest tegen in een krant?
Slide 40 - Open question
Bekijk de strip van Dirk-Jan. a) Wat is het tekstdoel?
Slide 41 - Open question
Klaar?
Vul dan nu je tussenbeoordeling LEZEN in op de Learning Portal.