This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Welkom V2A
timer
3:00
Doe je kauwgom in de prullenbak
Eten en drinken in je tas
Hang je jas over je stoel
Doe je telefoon en oordopjes in je tas
Pak je boek
Pak een schrift
Pak een pen
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
12.1: Eigenschappen doorgeven
Slide 4 - Slide
Startopdracht:
Stamboom maken
- Maak een stamboom van je eigen familie
- Kies een eigenschap (oogkleur, haarkleur o.i.d.)
- Geef dit aan met een kleurtje
- Maak een legenda met wat elke kleur is
timer
10:00
Slide 5 - Slide
Hoe kom je aan blauwe ogen?
- Moeder heeft twee allelen voor blauwe ogen
- Vader heeft twee allelen voor blauwe ogen
Wat is voor beiden het genotype?
Slide 6 - Slide
Hoe kom je aan blauwe ogen?
- Twee verschillende allelen: heterozygoot
- Twee dezelfde allelen: homozygoot
Wat is vader? Wat is moeder? Wat is kind?
Slide 7 - Slide
Hoe kom je aan blauwe ogen?
Iedereen heeft dezelfde allelen, iedereen heeft dezelfde oogkleur
Slide 8 - Slide
Hoe kom je aan blauwe ogen?
Niet dezelfde allelen, niet dezelfde oogkleur
- Sommige allelen zijn 'sterker' (dominant) dan andere (recessief)
Welk allel is hier dominant?
Slide 9 - Slide
Kies de juiste definities bij de juiste begrippen
Het allel dat onderdrukt kan worden (zwakker)
Het overheersende allel (sterker)
twee verschillende allelen voor een eigenschap
Twee dezelfde allelen voor een eigenschap
Zichtbare eigenschappen van een organisme
De allelen die een organisme heeft voor een eigenschap
Fenotype
Genotype
Heterozygoot
Homozygoot
Recessief
Dominant
Slide 10 - Drag question
Hoe noteer je erfelijke eigenschappen?
Slide 11 - Slide
Als iemand het genotype BB heeft, dan is die persoon...
A
Homozygoot dominant
B
Heterozygoot dominant
C
Heterozygoot recessief
D
Homozygoot recessief
Slide 12 - Quiz
Als iemand het genotype Bb heeft, dan is die persoon ...
A
Homozygoot dominant
B
Heterozygoot dominant
C
Heterozygoot recessief
D
Homozygoot recessief
Slide 13 - Quiz
Waarom kan iemand niet heterozygoot dominant/recessief zijn?
Slide 14 - Open question
Hoe zien de nakomelingen er uit?
Slide 15 - Slide
Oefening 1
Twee ouders zijn allebei homozygoot, ze hebben allebei blauwe ogen. Bruin is dominant over blauw. Wat is de kans dat ze een kind krijgen met bruine ogen?
Slide 16 - Slide
Oefening 1
1. Wat is het genotype van de ouders?
2. Welke allelen hebben ze?
3. Maak een kruisingsschema
4. Wat is de kans op een kind met bruine ogen?
Kruisingstabel
a
a
a
aa (blauw)
aa (blauw)
a
aa (blauw)
aa (blauw)
De kans op een kind met bruine ogen is 0/4, dus 0%
Slide 17 - Slide
Oefening 2
Twee ouders zijn allebei heterozygoot voor oogkleur. Bruin is dominant over blauw. Wat is de kans dat ze een kind krijgen met blauwe ogen?
Slide 18 - Slide
Oefening 2
1. Wat is het genotype van de ouders?
2. Welke allelen hebben ze?
3. Maak een kruisingsschema
4. Wat is de kans op een kind met blauwe ogen?
Kruisingstabel
A
a
A
AA (bruin)
Aa (bruin)
a
Aa (bruin)
aa (blauw)
De kans op een kind met blauwe ogen is 1/4, dus 25%
Slide 19 - Slide
Oefening
Kort haar (A) is dominant over lang haar (a) in konijnen. Een heterozygoot en homozygoot dominant konijn gaan paren.
Maak een kruisingstabel. Welke fenotypen kan je verwachten?