H5 - taalverzorging ww verleden tijd (les 2)

VT zwakke werkwoorden (les 2)
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

VT zwakke werkwoorden (les 2)

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Huiswerk
Hoofdstuk 5 - Taalverzorging (blz. 136-137)

Spelling - verleden tijd zwakke werkwoorden

Slide 3 - Slide

Zijn er vragen/opmerkingen over het huiswerk?

Slide 4 - Open question

Lesdoel
Aan het einde van de les
- kan je de persoonsvorm in de verleden tijd goed spellen
- kan je woorden met t en th goed spellen 

Slide 5 - Slide

Ik kan de persoonsvorm in de verleden tijd goed spellen
0100

Slide 6 - Poll

De kat ................... de muis gisteren.
doden (vt)

Slide 7 - Open question

Mijn oma ........................... een taart.
bakken (vt)

Slide 8 - Open question

De kok ......................... een heerlijke soep.
bereiden (vt)

Slide 9 - Open question

De hele klas ............................ een brief.
schrijven (vt)

Slide 10 - Open question

Alle leerlingen ........................... among us.
spelen (vt)

Slide 11 - Open question

Persoonsvorm tegenwoordige tijd







  • Stam = hele ww min -en (belov)
    Ik-vorm = aangepaste vorm (beloof)

  • Het gebeurt nu/nooit/regelmatig/altijd

  • Je krijgt NOOIT +d als er géén -d in het werkwoord zit.


Slide 12 - Slide

bereiden (tt)
De kok ................................. een voorgerecht.

Slide 13 - Open question

Persoonsvorm verleden tijd - zwakke werkwoorden
Onderwerp enkelvoud = ik - vorm + te / de
Onderwerp meervoud = ik-vorm + ten / den 

Te(n) of de(n)?
- verlengproef (langer maken!)
- 't eX KoFSCHiP
   hele werkwoord min -en
   laatste letter in het kofschip? JA = -te(n),  NEE = -de(n)

Slide 14 - Slide

Persoonsvorm verleden tijd - sterke werkwoorden

  • Veranderen in de verleden tijd van klank

  • Eigen vorm (uit je hoofd leren! geen regels)

Slide 15 - Slide

1. Als 'jij' achter de pv staat, schrijf je de ik-vorm.

Persoonsvorm
tegenwoordige
tijd

Persoonsvorm
verleden
tijd

2. Bij deze tijd mag je 'T eX KoFSCHiP gebruiken.
3. Als het onderwerp enkelvoud is, schrijf je ik-vorm + te/de.
4. Je schrijft ik-vorm + t als het onderwerp 'hij' is.

Slide 16 - Drag question

Aan de slag
Hoofdstuk 5 - Taalverzorging (blz. 136-137)

Spelling - verleden tijd zwakke werkwoorden
Opdracht 4

timer
5:00

Slide 17 - Slide

Woorden met T en TH
Je hoort t, maar soms schrijf je th. Woorden met th moet je uit
je hoofd leren. Het zijn weetwoorden. Luister goed naar het
woord en denk goed na hoe je het moet schrijven.

Slide 18 - Slide

Aan de slag
Hoofdstuk 5 - Taalverzorging (blz. 136-137)

Spelling - verleden tijd zwakke werkwoorden
Opdracht 5

timer
5:00

Slide 19 - Slide

Huiswerk
Hoofdstuk 5 - Taalverzorging (blz. 136-137)

Spelling - verleden tijd zwakke werkwoorden
Opdracht 1 t/m 3

Slide 20 - Slide