Tryecto Extra semana 44

¡Buenos días!
¿Qué vamos a hacer?
  • aanwijzende voornaamwoorden
  • Bezittelijke voornaamwoorden
  • vocabulario: de familie
semana 44
1 / 17
next
Slide 1: Slide
SpaansVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

¡Buenos días!
¿Qué vamos a hacer?
  • aanwijzende voornaamwoorden
  • Bezittelijke voornaamwoorden
  • vocabulario: de familie
semana 44

Slide 1 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord in het Spaans. 
aquí
ahí
allí
afstand 
tot 
spreker
enkelvoud
meervoud
mannelijk
vrouwelijk
este
ese
aquel
esta
esa
aquella
estos
esos
aquellos
estas
esas
aquellas

mannelijk
vrouwelijk

Slide 2 - Slide

Afstand tot de spreker

Slide 3 - Slide

Waar moet je op letten:
  • Het aanwijzend voornaamwoord richt zich naar het zelfstandig naamwoord wat erachter staat. Is dit vrouwelijk of meervoud, dan verandert het dus. Vb: este libro, esta casa, estos libros, estas casas
  • Let goed op of de volgende woorden in de zin staan: aquí (hier), ahí (daar), allí (daarginds, ver weg). Hieraan kan je zien welk aanwijzend vnw. je moet gebruiken. 
  • esto/eso/aquello gebruik je als je niet naar een specifiek zelfstandig naamwoord verwijs. Het wordt dus algemeen gebruikt. ¿Qué es eso? Wat is dat?

Slide 4 - Slide

Vamos a mirar juntos.
  1. _________ libro aquí es mi libro.
  2. _________ chica ahí es mi hermana.
  3. _________ casas allí son muy bonitas.
  4. ¿Quién es __________ hombre que está ahí?
  5. Aquí tengo ___________ boligrafos. Son de Pepe. 

Slide 5 - Slide

Bezittelijk vnw.
Wat is een bezittelijk vnw in het Nederlands?
Een woord wat het bezit aangeeft: mijn, jouw, zijn, haar etc.
LEERDOEL: bezittelijk voornaamw.

Slide 6 - Slide

Bezittelijk vnw.
mijn
jouw
zijn/haar/uw
ons/onze
jullie
hun/uw
mi
tu
su
nuestro
vuestro
su
mi
tu
su
nuestra
vuestra
su
mis
tus
sus
nuestros
vuestros
sus
mis
tus
sus
nuestras
vuestras
sus
enkelvoud
meervoud
mnl.
mnl.
vr.
vr.
LEERDOEL: bezittelijk voornaamw.
Welke verschillen zien jullie?

Slide 7 - Slide

Bezittelijk vnw.
  • Het bezittelijk vnw. richt zich in het Spaans naar het bezit en niet naar de bezitter zoals in het Nederlands. 
  • Is het bezit meervoud, dan wordt het bezittelijk vnw. ook meervoud. Bij nuestro/vuestro heb je ook nog een vrouwelijke vorm --> nuestra/vuestra. 
  • Kijk naar het woord wat erachter staat. Is dat meervoud, dan wordt het bez. vnw. ook meervoud. Is het vrouwelijk dan verandert nuestro/vuestro in nuestra/vuestra
LEERDOEL: bezittelijk voornaamw.
Módulo pág. 20, 21, 

Slide 8 - Slide

voorbeelden:
  • mi casa                         =   mijn huis
  • tus libros                      =   jouw boeken
  • nuestra profesora        =   onze lerares
  • sus amigos                   =   zijn/haar vrienden
LEERDOEL: bezittelijk voornaamw.
Módulo pág. 20, 21, 

Slide 9 - Slide

Ahora vosotros.

Slide 10 - Slide

Esta es _______ amiga.
A
mi
B
mis

Slide 11 - Quiz

¿Dónde están ________ libros?
A
tu
B
tus

Slide 12 - Quiz

__________ abuela es muy simpática.
A
nuestro
B
nuestra

Slide 13 - Quiz

__________ mochilas están en la clase.
A
vuestros
B
vuestras

Slide 14 - Quiz

___________ amigos están en casa.
A
su
B
sus

Slide 15 - Quiz

__________ alumnos están en casa.
A
nuestros
B
nuestras

Slide 16 - Quiz

Describe tu familia
Tengo.....
Mi madre se llama...
Mi hermano tiene... años
.......

Slide 17 - Slide