ZM1A grammatica PTO4

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Bonjour :-)

Pak:

- Ga naar Lesson Up

- Voer de code in

 

Leerdoel

Je kunt een regelmatig werkwoord dat op -er eindigt in de présent vervoegen.

Je herhaalt de getallen 0-100

Je kunt de ww. avoir en être in de présent vervoegen

De regelmatige ww. op er

Alle regelmatige werkwoorden die op er eindigen, worden op dezelfde manier vervoegd.

Stappenplan

1      je haalt er van het werkwoord af

2     je schrijft de stam alvast op.

3     je zoekt het onderwerp van de zin.

4     je plakt de juiste uitgang achter de stam en klaar!

Nous (chanter) une chanson.

1   chanter

2  chant

3  nous

4  chantons

persoonlijk voornaamwoord

ik                                 = je

jij                                 = tu

hij / zij - men / we = il / elle - on

wij                                = nous 

jullie / u                     = vous

zij                                 = ils/elles

uitgangen

e

es

e

ons

ez

ent

Een regelmatige werkwoord ......

1. begint altijd met -er
2. eindigt altijd op - er

Hoe vervoeg je een regelmatig werkwoord op -er?

1. hele werkwoord + uitgang
2. stam + uitgang
3. met avoir
4. met être

Wat is de stam van het regelmatige werkwoord "parler"?

1. par
2. parl
3. parle
4. Er is geen stam.

Tu ............. (travailler)

1. travaille
2. travailles
3. travaillez
4. travaillent

Elles ........... (trouver)

1. trouvent
2. trouve
3. trouvons
4. trouvez

Regelmatige werkwoorden op -er

Nous .................(parler)

1. parlont
2. parlons
3. parlez
4. parles

avoir en être

Deze werkwoorden betekenen

hebben en zijn

Ze zijn ONREGELMATIG!!!!

Kijk maar

avoir et être

moet je dus uit je hoofd leren. Er is geen regel.

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles

Combineer de juiste vorm van 'avoir' met het onderwerp

Hoe gaat het werkwoord AVOIR ook weer?

ai

as

a

avons

avez

ont

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles

avoir (hebben)

Combineer de juiste vorm van avoir met het juiste persoonlijk voornaamwoord

ai

as

a

avons

avez

ont

etre

=

 zijn

Sleep de juiste vorm van être naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord

il/elle/on

nous

vous

ils/elles

tu

je/j'

es

sont

est

êtes

sommes

suis

etre

=

 zijn

Sleep de juiste vorm van être naar het bijbehorende persoonlijke voornaamwoord

il/elle/on

nous

vous

ils/elles

tu

je

es

sont

est

êtes

sommes

suis

ETRE

AVOIR

je suis 

tu as

ik heb

zij hebben

wij zijn

vous êtes

vous avez

zij is

jullie hebben

ils sont

tu es

j'ai

ils ont

nous sommes

jij bent

nous avons

zij zijn 

jij hebt

jullie zijn

elles ont

Welke vervoegingen horen bij être en welke bij avoir?

être

avoir

suis

avons

êtes

ont

sont

as

avez

De ontkenning

Ik heb geen honger.

Ik houd niet van patat.

Wij gaan niet naar Frankrijk

ne + persoonsvorm + pas

Je ne mange pas au restaurant.

Je n'aime pas les frites.

Nous n'allons pas en France.

Stappenplan

1           Zoek de persoonsvorm.

2          Begint je persoonsvorm met een klinker of een h? 

             ja=> plaats n' vóór depersoonsvorm

             nee=> plaats ne voor de persoonsvorm

3          plaats pas meteen achter de persoonsvorm.

Maak de zin ontkennend.
Mohammed regarde la télé.

Le prof explique la grammaire.

Je suis à l'école.

Les nombres

Ken jij de getallen al in het Frans? Sleep de Franse getallen naar de juiste cijfers!

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

neuf

dix

deux

six

cinq

un

huit

quatre

sept

trois

Ken jij de getallen al in het Frans? Sleep de Franse getallen naar de juiste cijfers!

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

dix-neuf

vingt

douze

seize

quinze

onze

dix-huit

quatorze

dix-sept

treize

Sleep de getallen naar de juiste plaats op de lineaal :

treize

trois

zéro

six

onze

seize

vingt

De tientallen:

Vingt

Trente

Quarante

Cinquante

Soixante

Soixante-dix

Quatre-vingts

Quatre-vingt-dix

Zet de getallen van laag naar hoog.

1

2

3

4

5

6

7

treize

quatorze

quinze

trente

quarante

cinquante

soixante

Ik weet hoe ik een regelmatig ww. op -er moet vervoegen

1. oui
2. un peu
3. non

Ik weet dat avoir en être onregemlatige werkwoorden zijn.

😒🙁😐🙂😃

Ik moet alle vormen van avoir en être stampen, anders kan ik deze ww. niet vervoegen.

1. vrai
2. faux

Ik heb de getallen weer opgefrist.

😒🙁😐🙂😃

Ik heb het gevoel dat ik de herkansing voor Frans beter overzie omdat ik weet hoe ik moet leren.

1. oui
2. un peu
3. non
4. ik herkans Frans niet