Eindtoets MOMG blok 7 en 8 basis ZW-3-3

Eindtoets MOMG
Dit is de eindtoets van Mens en Omgeving. De toets is op Basis-niveau.            
De toets bestaat uit 20 opdrachten. Per opdracht is aangegeven hoeveel punten je voor een goed antwoord krijgt. Je kunt in totaal 30 punten halen.             
Veel succes bij het maken van de toets!   
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Eindtoets MOMG
Dit is de eindtoets van Mens en Omgeving. De toets is op Basis-niveau.            
De toets bestaat uit 20 opdrachten. Per opdracht is aangegeven hoeveel punten je voor een goed antwoord krijgt. Je kunt in totaal 30 punten halen.             
Veel succes bij het maken van de toets!   

Slide 1 - Slide

Vraag 1 [2 punten]  
Zijn de volgende uitspraken objectief of subjectief?   
Sleep de uitspraken in het juiste vakje.
.   
objectief
subjectief
1. Boerenkool met worst is lekker
2. Ellen heeft haar bord leeggegeten.
Tien min acht is twee.    

Slide 2 - Drag question

Vraag 2 [ 2 punten]

Michel werkt bij een kinderdagverblijf. Voor de inrichting van een nieuwe buitenspeelplaats moet hij
stoeptegels bestellen. De totale buitenspeelplaats is 20 x 20 meter.
Op de helft van de buitenspeelplaats komen stoeptegels. Op de andere helft komt beplanting.
Hoeveel vierkante meter stoeptegels moet Michel bestellen? Schrijf het antwoord hieronder.

Slide 3 - Open question

Vraag 3 [ 1 punt]

Waarom is het belangrijk om schoon te maken in een bepaalde volgorde en volgens bepaalde regels?

A
Je werkt dan het meest efficiënt.
B
Je werkt dan volgens de cao voor de schoonmaakbranche.
C
Je werkt dan zoals het al jaren gebeurt.
D
Je werkt dan zonder dat het inspanning kost.

Slide 4 - Quiz

Vraag 4 [1 punt]

Wat is ‘huishoudelijk schoon’?
A
De ruimte is schoon, gesopt en opgeruimd.
B
De ruimte is vrij van micro-organismen.
C
De vloer is geveegd, de rommel is opgeruimd en alleen het ergste vuil is verwijderd.
D
De vloer is schoon, de rest van de ruimte niet.

Slide 5 - Quiz

 Vraag 5 [ 2 punten]      
Wat gaat er mis met de was in de situaties die hieronder staan? Sleep de zinnen naar de juiste antwoorden.   
De kleding:
Krimpt
Stinkt
Wordt roze
1. Er zit een rood t-shirt bij de witte was. 
2. Je bent vergeten dat je een was had aangezet. Je haalt de was pas de volgende dag uit de machine. 
3. Je wast een wollen vest op 60 graden. 

Slide 6 - Drag question

Vraag 6 [ 1 punt]

Wat is een condensdroger?
A
Een droger die de waterdamp via een slang naar buiten laat gaan.
B
Een droger die minder waterdamp uitstoot zodat de wasruimte minder vochtig wordt.
C
Een droger waarbij condens gebruikt wordt om het wasgoed te drogen.
D
Een droger waarbij het water uit het wasgoed wordt opgevangen in een waterreservoir.

Slide 7 - Quiz

Vraag 7[ 1 punt]

Als je gaat strijken, met welke stukken begin je dan?
A
De stukken die het minst warm gestreken moeten worden.
B
De stukken die het warmst gestreken moeten worden.
C
De stukken met de donkerste kleur.
D
De stukken met de lichtste kleur.

Slide 8 - Quiz

Vraag 8 [2 punten] 

Tot welk soort speelgoed horen de voorbeelden? 

 
Sleep de zinnen naar de juiste antwoorden.
knuffeldier
Theeservies 
Speelgoedmicrofoon op batterijen 
1. Afwasbaar speelgoed 
2. Speelgoed van textiel 
3.Speelgoed dat niet tegen water kan 

Slide 9 - Drag question

Vraag 9 [1 punt]

Wat is rapporteren?
A
Met een rapportcijfer aangeven hoe goed je iets vindt.
B
Objectief melden wat er gebeurd is
C
Opschrijven wat er gebeurd is en wat jouw mening daarover is.
D
Vragen van je leidinggevende beantwoorden.

Slide 10 - Quiz

Vraag 10 [2 punten]


Er zijn verschillende aanpassingen in huis mogelijk waardoor mensen met een beperking meer zelfstandig kunnen leven. Hieronder staan drie aanpassingen.


Sleep de aanpassingen naar de juiste beperking. 
Rolstoelgebruiker 
Slechthorende 
Iemand met dementie 
1. Deurbelversterker
2. Lucifers en messen opbergen in een kast met een slot. 
3. Verlaagd aanrechtblad.

Slide 11 - Drag question

Vraag 11 [1 punt]

Wat is een moodboard?
A
Een bord waarop je kunt zien hoe een gebouw toegankelijk gemaakt is voor rolstoelgebruikers.
B
Een bord waarop ouders kunnen aflezen in welke stemming hun kind die dag was.
C
Een verzameling van hulpmiddelen die in een gezondheidscentrum aanwezig zijn.
D
Een verzameling van plaatjes en materialen die een indruk geven van de sfeer en stijl van een interieur.

Slide 12 - Quiz

Vraag 12 [2 punten]

Zijn de volgende vragen open of gesloten?

Zet het juiste woord achter elke vraag. 
Open vraag
Gesloten vraag
1. Doet u vandaag ook mee met de spinning-les? 
2. Hoeveel lessen volgt u per week? 
3. Waarom bent u vorige week niet komen sporten? 

Slide 13 - Drag question

Vraag 13 [1 punt]

Wat typ je in een e-mailprogramma achter ‘Subject’?
A
Het bericht dat je wilt versturen.
B
Het e-mailadres van de ontvanger.
C
Het onderwerp van de e-mail.
D
Je eigen e-mailadres.

Slide 14 - Quiz

Vraag 14 [2 punten]

Hieronder zie je vier uitspraken over afwasmiddel. Welke van deze uitspraken zijn waar?
Kies het juiste antwoord
A
is alleen geschikt voor het reinigen van glazen
B
voeg je toe aan koud water
C
zorgt ervoor dat de vaat fris ruikt
D
zorgt ervoor dat het vet oplost

Slide 15 - Quiz

Vraag 15 [1 punt]

Mart verdient wat bij met het schoonmaken van keukenkastjes. Wat voor schoonmaakmiddel kan hij het beste gebruiken? De kastjes zijn van kunststof.
A
Desinfecterend middel
B
Gecombineerd onderhouds- en reinigingsmiddel
C
Reinigingsmiddel

Slide 16 - Quiz

Vraag 16 [2 punten]

Hoe vaak moet je de volgende schoonmaaktaken uitvoeren?


Sleep de schoonmaaktaken naar de juiste frequentie.
Elke dag
Elke week ( of 2 x per week)
Elke maand
Elk jaar
1. Aanrecht opruimen en schoonmaken 
2. Kledingkast opruimen en schoonmaken 
3. Ramen zemen 
4. Stofzuigen 

Slide 17 - Drag question

Vraag 17 [1 punt]

Waarvoor gebruik je een luiwagen?
A
Om alle spullen in één keer in mee te nemen als je gaat schoonmaken.
B
Om de dweil omheen te doen als je de vloer gaat dweilen.
C
Om ramen mee te zemen waar je anders niet bij kunt.
D
Om stofrag mee van het plafond te verwijderen.

Slide 18 - Quiz

Vraag 18 [1 punt]

Wat zijn oorzaken van dementie?

Kies het juiste antwoord
A
De ziekte van Alzheimer
B
De ziekte van Lyme
C
Een vergiftiging door overmatig gebruik van alcohol
D
Verstopte bloedvaatjes in de hersenen

Slide 19 - Quiz

Vraag 19 [2 punten]

Is er in de volgende situaties sprake van mantelzorg of van vrijwilligerswerk?


Sleep de zin naar de juiste situatie. 
Mantelzorg
vrijwilligerswerk
1. Meneer Jacobs gaat iedere week een uurtje wandelen met een bewoner van het zorgcentrum bij hem in de buurt.  
2. Mevrouw Badul zorgt voor haar man die longkanker heeft. 

Slide 20 - Drag question

Vraag 20 [2 punten]
Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen een telefoongesprek en een gewoon gesprek?
Schrijf per zin het juiste antwoord op.
Vraag 20 [2 punten] 

Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen een telefoongesprek en een gewoon gesprek?

Schrijf per zin het juiste antwoord op.

Slide 21 - Slide





.
Schrijf het juiste antwoord op:

1. In beide typen gesprekken is een representatief uiterlijk / passend taalgebruik belangrijk. 

2. In beide typen gesprekken is het belangrijk dat je de ander aankijkt / uit laat praten.
3. In een telefoongesprek valt een groot deel van de non-verbale / verbale communicatie weg

Slide 22 - Open question