thema 7 les 7 nevenschikkende zinnen

thema 7 les 15
samengestelde zinnen
1 / 11
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 7

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 2 min

Items in this lesson

thema 7 les 15
samengestelde zinnen

Slide 1 - Slide

Even opfrissen....

Slide 2 - Slide

Voegwoord
plakt twee zinnen (of stukjes zinnen) aan elkaar vast

Slide 3 - Slide

Wat is het voegwoord?

1. Ik ga op vakantie en neem mijn spelcomputer mee.
A
en
B
ik
C
mijn
D
neem

Slide 4 - Quiz

Wat is het voegwoord?
2. Mijn ouders vinden dat niet leuk, maar ik doe het toch.
A
niet
B
vinden
C
dat
D
maar

Slide 5 - Quiz

Wat is het voegwoord?
3. We gaan namelijk in een huisje, omdat mijn ouders dat leuk vinden.
A
we
B
omdat
C
gaan
D
namelijk

Slide 6 - Quiz

HOOFDZIN
Hoe herken je de hoofdzin?

1. de persoonsvorm en het onderwerp staan altijd naast elkaar

Ik eet een appel.
Ik = onderwerp
eet = persoonsvorm

Slide 7 - Slide

BIJZIN
Hoe herken je de bijzin?
1. de persoonsvorm en het onderwerp staan NIET naast elkaar.
2. bijzin kan niet in zijn eentje bestaan (heeft een hoofdzin nodig)

De hond krabte aan de deur, omdat hij nodig moest.
hij = ow   moest = pv  

Slide 8 - Slide

Is het gekleurde zinsdeel een hoofdzin of een bijzin?

A
hoofdzin
B
bijzin

Slide 9 - Quiz

Zij zit al in het restaurant, omdat ze honger heeft.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin

Slide 10 - Quiz

Hij vraagt waar ze was, want hij werd ongerust.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin

Slide 11 - Quiz